Thema 5 Vakantie H3 Lezen Vervolg

THEMA 5: VAKANTIE
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

THEMA 5: VAKANTIE

Slide 1 - Tekstslide

THEMA 5: VAKANTIE
Herhaling tekstverbanden

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 3: LEZEN

Teksten bestaan uit alinea's
Alinea's betaan uit zinnen.
Volgorde is hierbij erg belangrijk.
Alinea's en zinnen kunnen aan elkaar VERBONDEN zijn.
Dit gebeurt door SIGNAALWOORDEN



Er bestaat een VERBAND tussen verschillende delen van de tekst.
3 belangrijkste tekstverbanden:

- opsomming
- tegenstelling
- oorzaak-gevolg

Slide 3 - Tekstslide

Opsomming
Een tekstverband waarbij verschillende dingen na elkaar worden genoemd.

Voorbeeld
Om te beginnen leg ik mijn paspoort klaar. Daarna pak ik mijn verzekeringspasje maar ook mijn kleren leg ik alvast klaar

Slide 4 - Tekstslide

Tegenstelling
Een tekstverband waarbij iets wordt gezegd, waarna het tegenovergestelde wordt gezegd.

Voorbeeld
Ik wil graag mee naar Eurodisney maar ik kan niet mee omdat ik geopereerd moet worden.

Slide 5 - Tekstslide

Oorzaak-gevolg
Een tekstverband dat aangeeft dat er iets gebeurd(oorzaak), wat ervoor zorgt dat er nog iets anders gebeurd (gevolg).

Voorbeeld
Mijn paspoort is verlopen dus ik mag niet vliegen

Slide 6 - Tekstslide

Intensief lezen
Doel van deze les:

Hoe lees ik een tekst intensief?

Slide 7 - Tekstslide

Intensief lezen
Vooraf:
1. Bekijk de tekst
2. Bedenk met welke tekstsoort en welk tekstdoel je te maken hebt.
3. Voorspel waar de tekst over gaat en vraag je af wat je al van het onderwerp weet.

Slide 8 - Tekstslide

Intensief lezen
Tijdens het lezen:
1. Lees de tekst in zijn geheel.
2. Markeer de kernzin van elke alina
Zin 1, 2 of de laatste zin, anders een andere zin.
3. Let op het verschil tussen feiten en meningen
4. Lees alinea's die je moeilijk vindt nog een keer.

Slide 9 - Tekstslide

Intensief lezen
Na het lezen:
Vraag je af of je weet wat je wilde weten.
Geef antwoord op de vraag:
Wat is de belangrijkste boodschap van de schrijver?

Het antwoord hierop is de hoofdgedachte.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag:
Samen maken opdracht 6.

Zelfstandig opdracht 7.

Klaar?
  • Studiemeter H3 Lezen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide