Thema 6: Lezen - Tekstverbanden

Via vervolg thema 6 
Lezen - Tekstverbanden
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Via vervolg thema 6 
Lezen - Tekstverbanden

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:
- Ik weet wat een mening is
   - Ik weet wat een argument is
- Ik weet de signaalwoorden
- Ik weet wat een tekstverband is
   

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Zoek een kaartje uit en geef een feit en een mening

Slide 4 - Open vraag

Argument?

Slide 5 - Woordweb

Ik vind het heel belangrijk dat jongeren hun opleiding afmaken en een diploma halen. Zonder diploma maken ze namelijk veel minder kans op een baan.

WAT IS DE MENING?

Slide 6 - Open vraag

Ik vind het heel belangrijk dat jongeren hun opleiding afmaken en een diploma halen. Zonder diploma maken ze namelijk veel minder kans op een baan.
WAT IS HET ARGUMENT?

Slide 7 - Open vraag

Signaalwoorden 
Teksten bestaan uit alinea's
Alinea's betaan uit zinnen.

Volgorde is hierbij erg belangrijk.
Alinea's en zinnen kunnen aan elkaar VERBONDEN zijn.
Dit gebeurt door SIGNAALWOORDEN



Slide 8 - Tekstslide

Dus, ....
Een signaalwoord geeft een verband aan tussen alinea's of zinnen. Een signaalwoord geeft belangrijke informatie over de opbouw van een tekst. Het helpt de lezer om een tekst beter te begrijpen. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is GEEN signaalwoord?
A
Omdat
B
Daarom
C
Want
D
Misschien

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord voor een reden/verklaring?
A
Aangezien
B
Ongezien
C
Afgezien
D
Ingezien

Slide 11 - Quizvraag

Wat is in de volgende zin het signaalwoord:
Ik vind dat elke leerling begeleiding moet krijgen bij zijn studie omdat deze keuze voor een groot deel van je toekomst bepaalt.
A
moet
B
omdat
C
bij
D
voor

Slide 12 - Quizvraag

Tekstverbanden
Er bestaat een VERBAND tussen verschillende delen van de tekst.
De belangrijkste tekstverbanden:
  • opsomming
  • tegenstelling
  • oorzaak-gevolg
  • reden -argument

Slide 13 - Tekstslide

Opsomming
Een tekstverband waarbij verschillende dingen na elkaar worden genoemd.

Voorbeeld
Om te beginnen leg ik mijn paspoort klaar. Daarna pak ik mijn verzekeringspasje en ook mijn kleren leg ik alvast klaar

Slide 14 - Tekstslide

Tegenstelling
Een tekstverband waarbij iets wordt gezegd, waarna het tegenovergestelde wordt gezegd.

Voorbeeld
Ik wil graag mee naar Amsterdam maar ik kan niet mee omdat ik geopereerd moet worden.

Slide 15 - Tekstslide

Oorzaak-gevolg
Een tekstverband dat aangeeft dat er iets gebeurt (oorzaak), wat ervoor zorgt dat er nog iets anders gebeurt (gevolg).

Voorbeeld
Mijn paspoort is verlopen dus ik mag niet vliegen

Slide 16 - Tekstslide

Reden of argument 
Een tekstverband dat uitlegt waarom iets zo is.

Signaalwoorden: omdat, want, aangezien, daarom, immers en namelijk

Voorbeeld: Ik ben moe omdat ik slecht heb geslapen.

Slide 17 - Tekstslide

Studiemeter
Thema 6: Lezen afmaken
Daarna luisteren

Slide 18 - Tekstslide