Les 2 - Chapitre 1 - Grammaire D

Révision passé composé
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Révision passé composé

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de passé composé?
A
De tegenwoordige tijd (ik dans)
B
De verleden tijd (ik danste)
C
De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
D
De voltooide verleden tijd (ik had gedanst)

Slide 2 - Quizvraag

Dus: Uit welke twee elementen bestaat de passé composé in het Frans?
Sleep die twee elementen naar het juiste vakje
Persoonlijk voornaamwoord
Vorm van het hulpwerkwoord avoir/être
Heel werkwoord
Voltooid deelwoord

Slide 3 - Sleepvraag

Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje
Passé composé
Geen passé composé
Je fais
Il parle
Il a parlé
Nous avons regardé
J'ai fait
Nous regardons

Slide 4 - Sleepvraag

Maak een zin met een passé composé. Je hebt niet alle woorden nodig.
mon
soeur
a
écouté
un
gâteau
copain
préparé
douze

Slide 5 - Sleepvraag

In de passé composé: wat is de uitgang van de ww op -er?
A
é
B
i
C
u
D
eigen vorm

Slide 6 - Quizvraag

Voor de passé composé heb je "avoir" nodig. Welk werkwoord hoort bij: nous
A
avez
B
avons

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van de passé composé?
A
J'ai parlé
B
Je parlais
C
Je parlerai
D
Je parlerais

Slide 8 - Quizvraag

Voor de passé composé heb je "avoir" nodig. Welk werkwoord hoort bij: tu
A
as
B
es

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord avoir?
A
eu
B
été
C
fait

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord être?
A
eu
B
été
C
fait

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord faire?
A
eu
B
été
C
fait

Slide 12 - Quizvraag

donner, elle (passé composé)

Slide 13 - Open vraag

Nous (habiter, passé composé)

Slide 14 - Open vraag

être, ils (passé composé)

Slide 15 - Open vraag

parler, vous (passé composé)

Slide 16 - Open vraag

faire, tu(passé composé)

Slide 17 - Open vraag

avoir, vous (passé composé)

Slide 18 - Open vraag

adorer, je (passé composé)

Slide 19 - Open vraag