Semana 2

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡Hoy es viernes!
28 de mayo y son las diez menos diez

Es un día soleado 
Estamos en primavera
¡Estoy feliz, porque hoy es viernes!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Porque betekent want/omdat
No

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent arquitecto?
A
Acteur
B
Architect

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

La Sagrada Familia ...........en Barcelona
A
Está
B
Estoy

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Los objetivos de la clase

- Ik kan in het Spaans zeggen waar mijn huis staat.
- Ik kan in het Spaans zeggen in wat voor een huis ik woon.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El esquema 
- Presentatie onderwerp: Algemene info & Het huis
-Artista de la semana
-Opdracht woorden (muziek luisteren)
-Vocawards

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar eerst!
Wie wordt  je artiest of atleet?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Iemand anders voorstellen
Nombre y edad (Naam en leeftijd)

Ella se llama María y tiene quince años.
Él se llama Juan y tiene diecisiete años. 

Lionel tiene treinta y tres años. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Cómo se llama?
Se llama María.         Zij heet María.
Se llama  Messi.       Hij heet Messi.   

* El se llama Juan Carlos Ozuna Rosado, pero su nombre artístico es Ozuna.
Introductie:
Voy a hacer mi presentación sobre Lionel Messi.
Ik ga mijn presentatie over Lionel Messi doen.

Mi presentación va a ser sobre Lionel Messi.
Mijn presentatie gaat over Lionel Messi.


.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Iemand anders voorstellen
Nombre y edad (Naam en leeftijd)

Ella se llama María y tiene quince años.
Él se llama Juan y tiene decisiete años. 

Lionel tiene treinta y tres años. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Estar = Zich bevinden
La Sagrada Familia está en Barcelona.

Mi casa está en La Haya.
Mijn huis bevindt zich in Den Haag.

Lionel es de Argentina, pero su casa está en Barcelona.
*Shakira tiene 2 casas, una en......... y la otra en.........

Slide 16 - Tekstslide

Hier gebruiken we het werkwoord ESTAR om de plaats van een object of persoon aan te geven.
Describir mi casa/Huis beschrijven
Mi casa es = mijn huis is....                   Mi casa tiene = Mijn huis heeft

Grande = groot                                          una piscina =  een zwembad
Pequeña = klein                                        ventanas = ramen 
Muy = heel/veel                                        puerta(s) = deur(en)
Bonita = mooi                                              Y= en

La casa de Messi es muy grande, es de color blanco y tiene una piscina.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Je maakt een woordenlijst van 10 bekende (al geleerde) en 20 onbekende (nieuwe geleerde!) Spaanse woorden.
Dit lever je in als opdracht. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

salvador Dalí
1904 - Catalonië
Parijs
1989 
Los animales 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

una silla
Un gato

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verde
Amarillo
Rojo
Azul
Una mariposa

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cisnes
Elefantes

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Ik kan in het Spaans zeggen waar mijn huis staat.
- Ik kan in het Spaans zeggen in wat voor een huis ik woon.
-Je kunt zeggen wat je lievelingsdier en/of huisdier is.
-Je weet wie Salvador Dalí was.
No

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Voor volgende week
1. Quizlet: Los animales
2. Het liedje (opdracht inleveren)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocawards

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies