Hoofdstuk 2 paragraaf 2 Een Maatschappelijk Probleem

Een maatschappelijk probleem
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Een maatschappelijk probleem

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Je weet welke groepen arm waren in de 19de eeuw.

Je weet hoe particulieren, kerk en overheid armoede proberen te bestrijden.

Je weet wat de sociale kwestie is.

Je kent weet hoe liberalen, socialisten en confessionelen dachten over de rol van de overheid om de sociale kwestie op te lossen.



Slide 2 - Tekstslide

Lange werktijden
In de parlementaire enquete van 1886 over de werkomstandigheden van arbeiders in fabrieken kwamen de volgende punten aan het ligt: 
  1. Arbeiders werkte minsten 12 uur per dag.
  2. Arbeiders werkten 6 dagen per week. 
  3. Loon was zo laag dat kinder en vrouwen moesten meewerken om rond te komen. 
  4. Kinderen moesten 14 uur per dag zwaar werk verrichten.
  5. Sommigen kinderen moesten 6 dagen in de week werken. 

Slide 3 - Tekstslide

Meer wantoestanden
Verschillen tussen boeren/vissers en fabrieksarbeiders: 
  1. Boer werkte in de buitenlucht in plaats van  stoffige lawaaiige  hal
  2. Bepaalde zelf hoelang zij werkten. 
  3. Bepaalden zwelf hoeveel zij veel zij werkten. 
  4. Kans op ongelukken was in fabrieken veel groter. 
  5. Het werk in fabrieken was eentoniger. 

Slide 4 - Tekstslide

Woontoestanden
Door de industrialisatie trokken veel arbeiders naar de stad. 

Dit leidde tot een tekort aan woonhuizen. 

Hierdoor werden veel gezinnen gedwongen in holen, hokken of éénpersoonkamers te wonen, waar zij met te veel mensen woonden en/of te ongezond was om te wonen. 

Slide 5 - Tekstslide

Sociale Kwestie

  • Mensen trokken van platteland naar stad op zoek naar werk. Steden groeien (urbanisatie)
  • Leefomstandigheden in de stad waren erg slecht. Er waren ziektes door gebrek aan hygiëne.

  • Arbeiders organiseerden zich in vakbonden om betere arbeidsomstandigheden te eisen.
  • Stakingen en ziektes troffen ook de fabrieksbazen.




Slide 6 - Tekstslide

De sociale kwestie
Armenzorg
Armen waren in de 19de eeuw afhankelijk van familie of liefdadigheid:
  • Rijke burgers namen initiatieven om armoede te bestrijden.
  • De kerk bood hulp aan armen, op voorwaarde dat ze naar de kerk gaan.

Sommige gemeenten hadden een armenfonds
  • Dit was echter niet verplicht.
  • Beperkt budget dus op is op.

Slide 7 - Tekstslide

De armenwet
wettekst
Artikel 20
"De ondersteuning van de armen wordt overgelaten aan de kerkelijke en particuliere instellingen van liefdadigheid." 
Artikel 21
"Geen enkele gemeente mag steun verlenen aan armen, tenzij de arme bij kerkelijke of particuliere instellingen van liefdadigheid niet terecht kan, en dan alleen als het niet anders kan."

Slide 8 - Tekstslide

De armenwet
wettekst
Artikel 20
"De ondersteuning van de armen wordt overgelaten aan de kerkelijke en particuliere instellingen van liefdadigheid." 
Artikel 21
"Geen enkele gemeente mag steun verlenen aan armen, tenzij de arme bij kerkelijke of particuliere instellingen van liefdadigheid niet terecht kan, en dan alleen als het niet anders kan."

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

De armenwet
1854
In 1854 voert men de Armenwet in:
  • Vanaf nu was armoedebestrijding officieel een taak was van de kerk en liefdadigheid.
  • Alleen in hoogst uitzonderlijke gevallen konden armen zich tot de gemeente richten.

Armenzorg is niet langer vrijblijvend voor gemeentes! De rol van de overheid wordt iets groter.




    Slide 11 - Tekstslide

    Oplossing sociale kwestie
    Liberalen
    Conservatief-Liberalen
    • Willen censuskiesrecht* behouden.
    • Willen een nachtwakersstaat:
        - Overheid zorgt voor veiligheid, infrastructuur en onderwijs.
        - Zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid in de economie.
    • Zijn voor individuele verantwoordelijkheid.

    * Alleen wie voldoende belasting betaalde, mocht stemmen.

    Slide 12 - Tekstslide

    Liberale oplossing
    • Arbeiders moesten beschermd worden tegen de ergste misstanden in de fabrieken. 
    • Arbeiders moesten verzekerd worden tegen arbeidsongeschiktheid. 
    • Woonsituaties van arbeiders moest verbeterd worden. 
    • Maar belangrijkste vonden de liberalen dat kinderen van deze arbeiders geschoold moesten worden. Zo konden zij zich namelijk: 'UIt de armoede omhoog werken.'

    Slide 13 - Tekstslide

    Oplossing sociale kwestie
    Socialisten
    Sociaal-democraten

    • Willen uitbuiting fabrieksarbeiders stoppen met sociale wetgeving maakt.
    • Zijn voor algemeen kiesrecht.

    * Iedere volwassen man heeft het recht om te stemmen.

    Slide 14 - Tekstslide

    Socialistische oplossing
    • Kiesrecht uitbreiden, zodat de regering met socialistische wetten kon komen. 
    • Zij wilden dat de overheid en werkgevers een arbeidsongeschiktheid verzekering ging betalen voor de arbeiders. 
    • om dit te betalen moesten de rijke meer belasting gaan betalen. 

    Slide 15 - Tekstslide

    Confessionele oplossing
    • De katholieken en protestanten richten vakbonden op die met de werkgevers moeten gaan praten over betere  werkomstandigheden. 
    • De confessionelen deden een beroep op de christelijke normen en waarden en sociaal gevoel van de mensen. 

    Slide 16 - Tekstslide

    Oplossing sociale kwestie
    Confessionelen
    Protestanten
    • Abraham Kuyper richt de allereerste politieke partij op in Nederland: De ARP.
    • Rekenen op christelijke naastenliefde en samenwerking om sociale kwestie op te lossen.
    • De rol van de kerk is belangrijker dan de rol van de overheid.
    • Zijn voor actief mannenkiesrecht*.

    * Iedere volwassen man heeft het recht om te stemmen.

    Slide 17 - Tekstslide

    Oplossing sociale kwestie
    Confessionelen
    Katholieken
    • In de brief Rerum Novarum vraagt de paus een verbetering van het arbeidsleven.
    • Rekenen op christelijke naastenliefde en samenwerking om sociale kwestie op te lossen.
    • De rol van de kerk is belangrijker dan de rol van de overheid.
    • Zijn voor algemeen kiesrecht.

    * Iedere volwassen man heeft het recht om te stemmen.

    Slide 18 - Tekstslide