Herhaling van het jaar

• Retail
• Beroepsopleiding

Wat weten we nog?

Wat is groene stroom?

1. stroom uit een groene kabel
2. stroom die door groene apparaten gemaakt is
3. energie die schade richt aan de natuur
4. milieuvriendelijke energie

De december maand is voor winkels een belangrijke maand.

1. Waar
2. Niet-waar

Thanksgiving is in Nederland een belangrijke feestdag.

1. Waar
2. Niet- waar

Een ecologische voetafdruk is:

1. Je voetafdruk in de natuur
2. De ruimte die je inneemt op de aarde
3. Een afdruk die gerecyceld wordt
4. Alles op de aarde

Wat betekent het voor de natuur als wij, mensen, meer ruimte innemen?

1. dan verdwijnen er planten en dieren
2. dan gebruiken we de aarde goed
3. er komen dan meer dieren en planten
4. dat we goed leven

Stress kun je krijgen door werken in een winkel.

1. Waar
2. Niet-waar

Een artikelpresentatie is altijd een product dat in de aanbieding is.

1. Waar
2. Niet-waar

In een supermarkt is er een vaste looproute voor de klanten

1. Waar
2. Niet-waar

Waar let je op bij een beroepshouding?

1. jezelf
2. uiterlijk en gedrag
3. gedrag en kleding
4. gedrag, uiterlijk en kleding

Bij een artikelpresentatie let je op:

1. prijskaartje, hoogte schappen, merk
2. prijskaartje, hoogte schappen
3. Prijskaartje, hoogte, schappen, merk, schoonmaken en datum
4. Prijskaartje, hoogte, schappen, merk en schoonmaken

Wat zijn communicatie vaardigheden?

1. taken die je kunt uitvoeren
2. dat je goed kan communiceren met anderen
3. vaardigheden die je nog moet leren
4. dat je niet kunt praten

Een beroepshouding is:

1. de manier waarop je werkt
2. de manier waarop je praat tegen klanten
3. de manier waarop je danst
4. de manier waarop je je gedraagt op stage/werk

Je persoonlijke verzorging zegt iets over hoe slim je bent

1. Waar
2. Niet-waar

Waarom hebben de meeste winkels werkkleding?

1. veiligheid
2. veiligheid, herkenbaarheid en mooiigheid
3. herkenbaarheid
4. veiligheid, herkenbaarheid en hygiene

Je bent representatief als je:

1. er verzorgd uitziet
2. veel make-up draagt
3. vriendelijk bent
4. een visitekaartje hebt

Een barcode is hetzelfde als een streepjescode

1. Waar
2. Niet-waar

Contant geld is:

1. alleen munten
2. betalen met je bankpas
3. alleen briefpapier
4. munten en briefpapier

De bedragen in een winkel worden bij pinnen afgerond

1. Waar
2. Niet-waar

Wat kun je doen om geld te controleren op echtheid?

1. Kijken en eten
2. Kijken en ruiken
3. Kijken en kantelen
4. Kijken, voelen en kantelen

Truus koopt een trui van € 17,96
Hoeveel moet zij contant betalen?

1. €17,96
2. €18,00
3. €17, 95
4. €17,98

Guus koopt bij de Mediamarkt een nieuwe tv van €1648, 77
Wat moet hij betalen als hij pint?

1. €1650
2. €1649
3. €1648,80
4. €1648,77

Simone koopt een mascara van €16,48 en betaalt met €20,-
Wat krijgt zij terug?

1. €3,52
2. €3,50
3. €4,00
4. €2,52

Jeroen heeft boodschappen gedaan bij de Jumbo. Hij moet €98,66 betalen. Hij betaalt contactloos. Wat moet hij dan afrekenen?

1. €98,70
2. €98,65
3. €98, 66
4. €99,00

Een transportmiddel is:

1. een hulpmiddel voor oudere mensen
2. een vervoersmiddel
3. een hulmiddel om zware dingen mee te verplaatsen
4. beter voor je rug

Interne en externe transportmiddelen zijn hetzelfde

1. Waar
2. Niet-waar

Een ander woord voor derving is:

1. over de datum
2. crimineel
3. verlies
4. stelen

Pim koopt schepsnoep bij het kruidvat. Hij moet €7, 43 betalen. Hij betaalt gepast. Waarmee betaalt hij?

1. €5, €2, 2x €0,20, 1x 0,02 en 1x €0,01
2. 3x€2, 1x €1, 2x €0,20 en 1x €0,05
3. €5, €2, 2x €0,50 en 1x €0,05
4. €5, €2, 2x €0.20 en 1x €0.05

Lisa wilt een fles haarshampoo pakken maar valt uit haar handen dat is dan een voorbeeld van criminele derving.

1. Waar
2. Niet-waar

In een magazijn kan geen derving ontstaan.

1. Waar
2. Niet-waar

THT betekent:

1. te houdbaar tot
2. tenminste voelbaar tot
3. tenminste houdbaar tot
4. tenminste houdbaar tegen

TGT betekent:

1. Te goed tot
2. totaal geen tijd
3. tenminste gehouden tot
4. te gebruiken tot

Als er na de decembermaand veel pepernoten over zijn, hoe voorkom je derving?

1. door alles gratis mee te geven aan klanten
2. door het op te eten met het team
3. weggooien en volgend jaar minder bestellen
4. ze af te prijzen

Welk artikel past niet hetzelfde artikelgroep?
Artikelgroep: verse groente en fruit

1. peren
2. ijsbergsla
3. appelsap
4. sinaasappel

Kruis het artikel aan dat NIET in dezelfde artikelgroep past.
Artikelgroep: gereedschap

1. hamer
2. spijkers
3. zaag
4. accuboor

Waar gebruik je een prijzentang voor?

1. om artikelen af te prijzen
2. om artikelen te prijzen
3. om de klant te foppen
4. om de prijs zichtbaar te maken

Een ridderspoortang gebruik je om:

1. de prijs zichtbaar te maken
2. de maat aan de kleding te maken
3. om de aanbieding duidelijker te maken
4. om gaatjes te dichten

Een order is:

1. bestelling van een klant
2. opdracht van een klant
3. belangrijke informatie over de bestelling
4. een groothandel

Op een order staan:

1. ordernummer, NAW-gegevens en prijs
2. NAW-gegevens, artikelomschrijving en VPE
3. ordernummer, artikelnummer en prijs
4. ordernummer, NAW-gegevens, artikelomschijving, VPE en prijs

Bij een standaardorder:

1. wordt alles standaard geleverd
2. wordt het later bezorgd dan normaal
3. is de bestelling hetzelfde als in een winkel
4. gelden er standaard regels; binnen 2 dagen geleverd

Bij een backorder:

1. heeft de klant de bestelling snel nodig
2. is de levering standaard 2 dagen
3. niet alles leverbaar en komt er een gedeelte later binnen
4. de groothandel spreekt af wanneer het geleverd wordt

Het verzamelen van een order verloopt niet altijd soepel omdat:

1. er geen personeel is
2. er geen voorraad is
3. er geen vrachtwagens zijn
4. er te veel voorraad is

Artikelen die over de datum zijn, worden weggegooid nadat ze in de administratie verwerkt zijn.

1. Waar
2. Niet- waar

Zichtbaar vuil in de winkel is:

1. wat de klanten laten vallen in de winkel
2. wat de klanten meenemen van buiten ( nattigheid bij regen)
3. vuil wat je niet kunt zien
4. vuil wat je kunt zien (droog vuil en aangekleefd vuil)

Het verwijderen van onzichtbaar vuil noem je?

1. een reinigingsmiddel
2. een schoonmaakmiddel
3. desinfecteren

Waar gebruik je het gele schoonmaakdoekje voor?

1. sanitair
2. interieur
3. vloer
4. keuken

Een reinigingsplan is:

1. een plan voor vrouwen om schoon te maken
2. handig voor mannen die uit huis gaan
3. door vrouwen bedacht
4. een plan met wat je wanneer, wat en hoe moet schoonmaken

Had je veel vragen goed?

1. jazeker! meer dan de helft
2. nee, niet echt opgelet tijdens de lessen
3. mocht ik willen
4. viel zwaar tegen

Stress is:

1. hoofdpijn hebben na een avond stappen
2. een reactie van je lichaam op een probleem/uitdaging
3. gepest worden op school
4. niet goed in je vel zitten

Als er te weinig voorraad bij een groothandel is dan heeft dat gevolgen. Welke?

1. het kost geld
2. de goederen gaan over de datum
3. de klant is hier niet blij mee
4. bedrijven moeten dan sluiten