Wat doe jij in de winkel? - Artikelpresentatie aanvullen

Wat doe jij in de winkel?

Artikelpresentatie aanvullen
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Wat doe jij in de winkel?

Artikelpresentatie aanvullen

Slide 1 - Tekstslide

Artikelpresentatie, wat is dat?
Als je goed oplet, zie je dat alle artikelen heel bewust op een bepaalde plaats gezet. 
De klant kan zo makkelijk zien wat er allemaal in de winkel is. En de artikelen die bij elkaar passen, staan ook bij elkaar in de buurt. 
De manier waarop artikelen in een winkel staan, heet de artikelpresentatie

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les heb je geleerd?
  • Wat een artikelpresentatie is. 
  • Artikelen in de winkel
  • Artikelpresentatie aanvullen en bijhouden

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

timer
1:00
Wat is een artikelpresentatie?

Slide 5 - Woordweb

Soorten transportmiddel: 
  • Rolcontainer
  • Kledingrek
  • Steekwagen
  • Dolly 
  • Magazijnwagen
  • Pompwagen

Slide 6 - Tekstslide

1. Wat is een artikelpresentatie?

Slide 7 - Open vraag

Artikelen uit het magazijn halen.
De artikelen worden in grote verpakkingen in het magazijn gezet. Je gaat natuurlijk niet elke doos los uit het magazijn halen. Dit kost heel veel tijd en het is niet goed voor je lichaam. 
Je gebruikt een transportmiddel. Een transportmiddel is een hulpmiddel voor het vervoeren van goederen.

Slide 8 - Tekstslide

2. Wat is een transportmiddel?

Slide 9 - Open vraag

3. Sleep de naam naar het plaatje wat erbij hoort. 
rolcontainer
kledingrek
steekwagen
dolly
Magazijn -
wagen
Pompwagen

Slide 10 - Sleepvraag

4. Met welk transportmiddel verplaats je de lading (vorige foto)over een lange afstand?

Slide 11 - Open vraag

Bekijk deze foto

Slide 12 - Tekstslide

Lichaamshouding
De dozen met artikelen komen niet vanzelf op het transportmiddel. Deze til jij erop. 
Bij het tillen is een goede lichaamshouding heel belangrijk. Lichaamshouding is de manier waarop je je lichaam gebruikt. Zorg er dus voor dat je op de juiste manier tilt. Je hoeft niet alles in 1 keer te tillen. 
Als je lichaamshouding niet goed is, kun je rugpijn krijgen. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

5. Wat is lichaamshouding?

Slide 15 - Open vraag

Tips voor tillen:
  • Ga recht voor het voorwerp staan en plaats je voeten iets uit elkaar. 
  • Zak door je knieën en buig zo min mogelijk voorover. 
  • Houd je rug recht en span je buikspieren aan. 
  • Pak het voorwerp met beide handen vast. 
  • Kom met een rechte rug weer overeind. 

Slide 16 - Tekstslide

Artikelen ompakken
In een kledingwinkel hangen de jurken netjes op een hangertje in het rek. In een boekwinkel liggen de boeken naast elkaar op een tafel. En in een drogisterij staan de flessen shampoo los in het schap. 
Een schap is een plank in een stelling waarop je artikelen kunt zetten. 

Slide 17 - Tekstslide

Vervoeren van artikelen
Deze artikelen komen natuurlijk niet zo uit de vrachtwagen. In de vrachtwagen zijn de artikelen stevig verpakt. Zo gaan de artikelen niet kapot. En de artikelen blijven in de vrachtwagen op hun plek. 
Deze stevige verpakking om artikelen heet de omverpakking. Dit kan bijvoorbeeld een doos zijn. De artikelen staan meestal in de omverpakking in het magazijn. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Soorten omverpakkingen
Jij haalt deze artikelen uit de omverpakking. Daarna maak je ze klaar voor de artikelpresentatie. Dit heet ompakken. Daarna zet je ze in het schap. 
Er zijn 3 verschillende manieren om artikelen om te pakken: 
  • per stuk
  • beugelen
  • traypacken 

Slide 20 - Tekstslide

Artikelen in de winkel
Allerdaagse boodschappen die klanten (bijna) elke dag kopen, hoeven niet op de opvallendste plank te staan. Deze artikelen verkoop je toch wel. De nieuwste artikelen kun je beter op een opvallende plank zetten. 
Ook geef je aan hoeveel facings je van een artikel wilt laten zien. Hoe meer facings er van een artikel zijn, hoe meer een artikel opvalt. Een facing is de zichtbare voorkant van een artikel. 

Slide 21 - Tekstslide

7. Dvd's worden niet los geleverd bij de winkel. In welk soort omverpakking denk je dat de dvd's zitten?

Slide 22 - Open vraag

8. Hoe moet je tandenborstels ompakken?
A
per stuk
B
beugelen
C
traypacken

Slide 23 - Quizvraag

6. Wat is een omverpakking?

Slide 24 - Open vraag

9. Wat is een facing?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

10. Je ziet, op de vorige foto, plastic flessen met visvoer vlokken. Hoeveel facings zijn dit?

Slide 27 - Open vraag

Kijk goed naar de afbeelding 

Slide 28 - Tekstslide

Schappenplan
Om te bepalen welk artikel waar komt te staan, maak je een schappenplan. 
In een schappenplan kun je lezen welke artikelen waar staan in het schap. En ook hoeveel facings er zijn van de artikelen. 

Slide 29 - Tekstslide

In een goed schappenplan: 
  • Zijn de artikelen overzichtelijk en aantrekkelijk over de beschikbare ruimte verdeeld. 
  • Worden de artikelen gepresenteerd op een manier die bij de winkel past. 
  • Staan winstgevende artikelen en eigen merken duidelijk in zicht (op ooghoogte). 
  • Worden nieuwe artikelen opvallend gepresenteerd en krijgen deze meer schapruimte. 

Slide 30 - Tekstslide

12. Wanneer gebruik je een schappenplan?

Slide 31 - Open vraag

11. Wat is een schappenplan?

Slide 32 - Open vraag

Artikelpresentatie aavullen
Een artikelpresentatie moet er netjes uitzien. Nette en volle schappen verkopen beter dan halflege schappen. Maar de hele dag door kopen klanten artikelen in de winkel. 
De schappen raken dan leger. Begint het vak in een schap leeg te raken? Vul het dan aan. Dit heet vakken vullen
Dus: Het aanvullen  van een artikelpresentatie heet vakken vullen. 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

13. Wat is vakken vullen?

Slide 35 - Open vraag

14. Wanneer moet je vakken vullen?

Slide 36 - Open vraag

Aanvulvoorschriften
Je vukt niet zomaar een artikelpresentatie aan. Hier zijn bepaalde regels voor. Dit zijn de aanvulvoorschriften.  Bijvoorbeeld:
  • Waar staan een artikel in het schap
  • Hoeveel artikelen naast elkaar in het vak
  • Aantal facings 
  • Wat je moet doen met resterende artikelen.  

Slide 37 - Tekstslide

15. Geef 2 voorbeelden van een aanvulvoorschrift.

Slide 38 - Open vraag

Artikelpresentatie bijhouden
Ziet een artikelpresentatie er niet zo netjes uit, dan doe je daar wat aan. Is een vak niet zo vol meer? Dan moet je het vak aanvullen. Maar wat als daar geen tijd voor is? Of er zijn geen artikelen meer in het magazijn?
Om het vak er weer netjes en vol uit te laten zien, spiegel je dit. Spiegelen is artikelen in een schap van achteren naar voren schuiven. 

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Aandachtpunten bij het controleren van een artikelpresentatie: 
  • Liggen er geen verkeerde artikelen in het vak of schap?
  • Zijn de artikelen schoon?
  • Is de kwaliteit van de artikelen nog goed?
  • Zijn de artikelen niet beschadigd?
  • Is er voldoende voorraad om de lege plekken in het vak of schap aan te vullen?

Slide 41 - Tekstslide

16. Wat is spiegelen?

Slide 42 - Open vraag

17. Wanneer spiegel je artikelen?

Slide 43 - Open vraag

Laat de klant voorgaan.
Vaak ben je bezig met vakken vullen als er klanten in de winkel zijn. Een winkelende klant mag geen last hebben van jouw werk. 
Een klant moet nog steeds bij artikelen in de schappen kunnen. Staat jouw rolcontainer in de weg? Verplaats deze dan. Saat er een doos voor een artikel? Schuif de doos dan opzij. 
Vraag een klant je iets. Stop dan met je werk en help de klant. 

Slide 44 - Tekstslide

18. Hoe kun je tijdens het opruimen en aanvullen de overlast voor de klanten zo klein mogelijk maken?

Slide 45 - Open vraag

Werk voorzichtig
Ben je artikelen aan het ompakken? Zorg dan dat je de artikelen niet beschadigt (kapot maakt). Controleer, nadat je de artikelen hebt uitgepakt, altijd of er misschien nog artikelen in de omverpakking zitten. Als er een artikel met de omverpakking wordt weggegooid, ontstaat er derving. Derving is verlies dat ontstaat als er artikelen kapotgaan, bederven, worden gestolen of op een andere manier zoekraken. Het kan dan niet meer worden verkocht. 

Slide 46 - Tekstslide

19. Waarom moet je de omverpakking controleren voordat je deze weggooit?

Slide 47 - Open vraag

20. Er zijn 4 soorten derving. Welke zijn dit?

Slide 48 - Open vraag

Schrijf 1 ding op dat je geleerd hebt.

Slide 49 - Open vraag

Schrijf 1 ding op dat je niet zo goed begrijpt.

Slide 50 - Open vraag