QUIZ_3.1_3.2_3.3_klas 1C_2025

QUIZ OVER 3.1 en 3.2 en 3.3
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

QUIZ OVER 3.1 en 3.2 en 3.3

Slide 1 - Tekstslide

Wat gebeurt er in een zintuig?
A
Prikkel wordt omgezet in een impuls
B
Impuls wordt omgezet in een prikkel

Slide 2 - Quizvraag

Welke zenuw zit verbonden aan een zintuig?
A
Gevoelszenuw
B
Bewegingszenuw
C
Schakelcel
D
Een zintuig is niet verbonden met een zenuw

Slide 3 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
Een impuls gaat door een zenuw
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet nummer 1
A
Hoornvlies
B
Iris
C
Pupil
D
Harde Oogvlies

Slide 5 - Quizvraag

Welke letter is de lens die bol en plat kan worden?
A
Q
B
R
C
S

Slide 6 - Quizvraag

Welk deel bevat heel veel bloedvaten?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 7 - Quizvraag

Met welke zintuigcel zie je kleur?
En in welk vlies liggen deze?
A
Kegeltjes in het netvlies
B
Staafjes in het netvlies
C
Kegeltjes in het hoornvlies
D
Staafjes in het hoornvlies

Slide 8 - Quizvraag


A
Hoornvlies en Harde Oogvlies
B
Iris en Pupil
C
Lens en Iris
D
Netvlies en Hoornvlies

Slide 9 - Quizvraag

Welk onderdeel zorgt ervoor dat de pupil kleiner wordt?
A
Witte onderdeel
B
Bruine onderdeel
C
Zwarte onderdeel
D
De pupil kan niet van vorm veranderen

Slide 10 - Quizvraag

Welk onderdeel maakt traanvocht?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 7
D
Nummer 8

Slide 11 - Quizvraag

Welk onderdeel verspreidt het traanvocht?
A
Nummer 3
B
Nummer 6
C
Nummer 7
D
Nummer 8

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet
nummer 7
(gele laag)?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogvlies
D
Hoornvlies

Slide 13 - Quizvraag

Welk vlies bevat de zintuigcellen
"kegeltjes en staafjes"?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogvlies
D
Hoornvlies

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet
nummer 6?
A
Iris
B
Pupil
C
Lens
D
Glasachtig lichaam

Slide 15 - Quizvraag

Goed of Fout?
Met een bolle lens kan ik
dichtbij scherp zien
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Welk nummer houdt het netvlies op zijn plaats?
A
Nummer 5
B
Nummer 6
C
Nummer 10
D
Nummer 11

Slide 17 - Quizvraag


A
2-4-1-3
B
2-4-3-1
C
3-4-1
D
3-2-4

Slide 18 - Quizvraag

Timo leest in de zon een boek.
Hoe ziet zijn pupil eruit?
Hoe ziet zijn lens eruit?
A
Pupil Klein, Lens Bol
B
Pupil Klein, Lens Plat
C
Pupil Groot, Lens Bol
D
Pupil Groot, Lens Plat

Slide 19 - Quizvraag

Wat bescherm je met de pupilreflex?
A
Iris
B
Pupil
C
Vaatvlies
D
Netvlies

Slide 20 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
De staafjes liggen vooral in de
blinde vlek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Wouter kijkt naar een boom in de verte.
Hoe is zijn lens?
Zijn de ogen in ruststand of niet?
A
Platte lens, ogen zijn in rust
B
Platte lens, ogen zijn niet in rust
C
Bolle lens, ogen zijn in rust
D
Bolle lens, ogen zijn niet in rust

Slide 22 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
Geluid dat door de oorschelp is opgevangen komt als eerste terecht in de gehoorgang.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
Oorsmeer houdt het trommelvlies soepel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
Het trommelvlies geeft trillingen direct door aan het slakkenhuis dat er aan vast zit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
Het slakkenhuis geeft impulsen via de gehoorzenuw door aan de hersenen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Welke letter is de buis van Eustachius?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 27 - Quizvraag

Welke letter is het slakkenhuis?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 28 - Quizvraag

Welk onderdeel is het trommelvlies?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 29 - Quizvraag

Wie heeft de laagste onderste gehoorgrens?
A
Dolfijn
B
Kikker
C
Olifant
D
Vleermuis

Slide 30 - Quizvraag

Wie heeft de hoogste bovenste gehoorgrens?
A
Dolfijn
B
Kikker
C
Olifant
D
Vleermuis

Slide 31 - Quizvraag

Wie heeft het kleinste gehoorbereik?
A
Dolfijn
B
Hond
C
Kikker
D
Vleermuis

Slide 32 - Quizvraag

De laatste 3 vragen...

Slide 33 - Tekstslide


A
1-2-3-4
B
2-1-4-3
C
3-1-2-4
D
4-3-2-1

Slide 34 - Quizvraag

Je ziet hiernaast een oor van een hond. Welk nummer is het trommelvlies?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 35 - Quizvraag

Waardoor hoort een kind niet goed als er vochtophoping in t middenoor zit?
A
De gehoorgang is verstopt, daardoor komen er geen geluidstrillingen bij t trommelvlies
B
Door het vocht trillen het trommelvlies en de gehoorbeentjes minder goed
C
Door het vocht worden er minder impulsen doorgegeven aan de gehoorzenuw
D
Door het vocht komt er water in de gehoorgang

Slide 36 - Quizvraag