Hst 1: Klassikaal

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Hoe te leren:

• Maak een begrippenlijst van hst 1.
  


• Maak een mindmap of een samenvatting van elke paragraaf.
• Vul de Test Jezelf in (staat achter elk hoofdstuk) Of ga naar de online methode en klik daar op de Test Jezelf
• Maak de oefentoetsen op de digitale omgeving. Kijk daar waar je nog oefening in nodig hebt.
• Ga naar biologiepagina voor uitleg filmpjes en het oefenen van examenopdrachten.
• Ga naar examensite en oefen per onderwerp.

keuze

• Of Zelfstanding aan de slag met Hoofdstuk 1
• Of meedoen met uitleg, doornemen belangrijke punten Hoofdstuk 1

Maak een begrippenlijst van hst 1.

Maak een mindmap of een samenvatting van elke paragraaf.

Vul de Test Jezelf in (liggen voor in lokaal)

Welke 3 lln maken een kahoot over dit hoofdstuk voor de volgende les?

Boek blz 8 t/m 13

In de afbeelding zie je een kruising tussen een ezel en een paard.
Leg uit waaraan je kan bepalen of ezels en paarden tot de zelfde soort behoren.

Boek blz: 14 t/m 17

Welke onderdelen zitten er in een plantencel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe

plantencel

celmembraan

cytoplasma

Vacuole

celwand

bladgroenkorrels

celkern

Boek blz: 18 t/m 21

bladgroenkorrels

Celwand

Cytoplasma

Celkern

Celmembraan

Plantencel

Dierencel

Kirsten krijgt de opdracht een preparaat van een weefsel te bekijken.
Welk van deze preparaten moet Kirsten dan bekijken?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Boek blz: 22 t/m 26

bacteriën en schimmels planten zich voort door deling

1. alleen bacteriën
2. alleen schimmels
3. bacteriën en schimmels

Bij een temperatuur van 4 graden Celsius

1. Groeien bacteriën niet
2. Groeien bacteriën langzaam
3. Groeien bacteriën snel
4. Gaan bacteriën dood

Boek blz: 27 & 28

Sleep de juiste cel naar de voedselkringloop.

Boek blz: 29 t/m 33

Het toevoegen van gist in brood om het luchtig te maken is:

1. klassieke biotechnologie
2. geen biotechnologie
3. recombinant-DNA-techniek
4. moderne biotechnologie

Supersoja zitten o.a. in vleesvervangende producten. 

GGO sojabonen bevatten genen van andere soorten waardoor ze meer eiwitten bevatten dan gewone sojabonen. Anderen zijn veranderd waardoor de planten ongevoelig zijn geworden voor glyfosaat, een onkruidbestrijdingsmiddel. Glyfosaat wordt door planten opgenomen. Het onkruid gaat daardoor dood, maar de transgene sojaplanten niet. Gebleken is dat in het milieu achtergebleven niet-opgenomen glyfosaat sneller wordt afgebroken dan andere onkruidbestrijdingsmiddelen. 

1. Hier is sprake van klassieke biotechnologie
2. Hier is sprake van moderne biotechnologie
3. De biotechnologie speelt bij het ontstaan van de supersoja geen rol
4. Supersoja bestaat helemaal niet

Leg het verschil uit tussen moderne biotechnologie en traditionele biotechnologie.

Aan de slag: 

• Maak een begrippenlijst van hst 1.
  
• Maak een mindmap of een samenvatting van elke paragraaf.
• Vul de Test Jezelf in 

Welke 3 leerlingen maken een kahoot voor de volgende les?