HV1 Grammatica 5 Grammatica in talen en Grammatica 6 zelfstandig naamwoord en lidwoord

Welkom HV1t



Grammatica 5 en 6
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom HV1t



Grammatica 5 en 6

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 15 minuten lezen
  2. Leerwerkcheck
  3. Grammatica 5: grammatica in talen en Grammatica 6
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

15 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk 
Opdracht 5 tot en met 7 op pagina 29

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica in talen
Je leert wat grammatica is en hoe talen qua grammatica kunnen verschillen.

Slide 5 - Tekstslide

Regels
De regels van een taal noem je grammatica

Officiële (= vastgelegde regels) vs. onofficiële grammatica

Slide 6 - Tekstslide

Taal- en redekundig ontleden





  • Taalkundig ontleden = kijken                naar het soort woord
  • Redekundig ontleden = kijken naar de functie van woorden

Slide 7 - Tekstslide

Welke onderdelen horen bij taalkundig en welke bij redekundig ontleden?

taalkundig ontleden

redekundig ontleden
persoonsvorm en deel van het gezegde
zelfstandig naamwoord
lidwoord
bijwoordelijke bepaling
bijvoeglijk naamwoord
onderwerp
werkwoord
gezegde, samen met de persoonsvorm
voorzetsel

Slide 8 - Sleepvraag


Wat is grammatica?
A
officieel en onofficieel
B
het verschil tussen schrijf- en spreektaal
C
de regels van een taal
D
taal- en redekundig ontleden

Slide 9 - Quizvraag


Wat is taalkundig ontleden?
A
Je kijkt naar de soort woorden
B
Je kijkt naar de functie van woorden

Slide 10 - Quizvraag

Waar of niet waar? Een zelfstandig naamwoord en een lidwoord zijn voorbeelden van woordsoorten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Zelfstandige naamwoorden geven informatie over de 'zelfstandigheid' van een woord.
B
Zelfstandige naamwoorden zijn werkwoorden 'verzelfstandigt'.
C
Zelfstandige naamwoorden geven een 'naam' aan 'zelfstandige' dingen.

Slide 12 - Quizvraag

Dit zijn zelfstandige naamwoorden
Namen van bedrijven
Woorden voor concrete zaken
Woorden voor abstracte zaken
Woorden met een hoofdletter
Namen van mensen
Namen van dieren
Namen van dingen
Woorden die iets zeggen over een ander woord
Woorden die iets toevoegen
Woorden die je kunt weglaten in een zin

Slide 13 - Sleepvraag

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het, een
B
rood, groen, geel
C
fiets, koe, paard
D
vroeger, later, nu

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 15 - Quizvraag

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart

Slide 16 - Quizvraag

In welke zin staan GEEN zelfstandige naamwoorden?
A
De vliegen vliegen achter vliegen aan.
B
De reiziger zal met de trein gaan reizen.
C
In de mediatheek staan veel computers.
D
Misschien moeten wij verhuizen.

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 18 - Quizvraag

Hoe veel lidwoorden zijn er?
A
2
B
3
C
5
D
4

Slide 19 - Quizvraag

Hier kun je lidwoorden WEL aan herkennen
Hier kun je lidwoorden NIET aan herkennen
een lidwoord bestaat uit twee delen: een lid en een woord
tussen een lidwoord en een zelfstandig naamwoord kunnen andere woorden staan die je kunt weglaten
een lidwoord verandert in de verleden tijd
een lidwoord staat voor een zelfstandig naamwoord

Slide 20 - Sleepvraag

Welk lidwoord is een onbepaald lidwoord?
A
een
B
de
C
het

Slide 21 - Quizvraag

Welke lidwoorden zijn bepaalde lidwoorden?
A
een, de
B
het, een
C
de, het

Slide 22 - Quizvraag

Het is mij veel te koud!

Wat is het in deze zin?
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 23 - Quizvraag

De fiets van Jip is heel mooi.

Wat is de in deze zin?
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 24 - Quizvraag

Heb jij al een nieuwe jas gekocht?

Wat is een in deze zin?
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 25 - Quizvraag

Geef mij maar een paar snoepjes.

Wat is een in deze zin?
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 26 - Quizvraag

Waar heb je nog moeite mee?
zelfstandige naamwoorden
lidwoorden
allebei
geen moeite

Slide 27 - Poll

Zelf je huiswerk kiezen
Ik heb moeite met: 
  • zelfstandige naamwoorden: maken opdr. 1 van het stencil
  • lidwoorden: maken opdr. 2 van het stencil
  • bijvoeglijke naamwoorden: maken opdr. 3 van het stencil
  • geen moeite: maken opdr. 4 van het stencil

Slide 28 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 8 oktober
  • Huiswerk: leren p. 22, 24, 26 en 28  + stencil maken
  • Meenemen: leesboek, boek, pen, schrift en LAPTOP
  • Programma: grammatica 20 

Slide 29 - Tekstslide