1. Je kunt de werking van de longblaasjes beschrijven.
2. Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht.
Slide 2 - Tekstslide
De longblaasjes
De bronchiën vertakken zich in steeds kleinere buisjes. Aan het uiteinde van de buisjes zitten longblaasjes. Rondom de longblaasjes liggen veel kleine bloedvaten. Dit zijn de longhaarvaten.
In de longblaasjes zit lucht en in de longhaarvaten zit bloed. De wand van de longblaasjes is erg dun. Ook de wand van de longhaarvaten is erg dun. Zuurstof en koolstofdioxide kunnen gemakkelijk door de wanden heen.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Inademen
Als je inademt, neem je zuurstof op uit de lucht.
Als je inademt, komt lucht met veel zuurstof in de longblaasjes. De zuurstof gaat naar het bloed in de longhaarvaten. In het bloed zit dan veel zuurstof.
Het bloed met veel zuurstof gaat naar de cellen van je lichaam. De cellen gebruiken de zuurstof voor de verbranding.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Uitademen
Als je uitademt, geef je koolstofdioxide af aan de lucht. Koolstofdioxide ontstaat bij de verbranding in de cellen. De cellen geven het koolstofdioxide af aan het bloed. In het bloed zit nu veel koolstofdioxide. Het bloed stroomt naar de longen. In de longen stroomt het bloed door de longhaarvaten.
Slide 7 - Tekstslide
Lucht
In de lucht die je inademt, zit veel zuurstof. In de lucht die je uitademt, zit veel koolstofdioxide en veel water. In de volgende sheet zie je alle verschillen tussen ingeademde en uitgeademde lucht.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag
1. Lees de lesstof van 1.4 online
2. Maak aantekeningen van 1.4 i je schrift
3. Maak de opdrachten van 1.4 online
4. Maak de test jezelf van 1.4 totdat je alle onderdelen in het groen scoort.