1.4 longblaasjes

Thema 1 Verbranding en ademhaling
1.4 De longblaasjes
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 Verbranding en ademhaling
1.4 De longblaasjes

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
Lesopening: reactievergelijking
Lesdoelen: longblaasjes
Terugblik: wat hebben we gedaan?
instructie: longblaasjes
begeleid oefenen: opdracht 1
zelfstandig werken: opdracht 2, 3, 5 en 6
huiswerk: SO  26 sept, 1.1 t/m 1.4

Slide 2 - Tekstslide

Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose

Slide 3 - Sleepvraag

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- kun je de werking van de longblaasjes beschrijven
- kan je de verschillen noemen tussen ingeademde en uitgeademde lucht

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
Huiswerk controle + 
Korte quiz

Slide 5 - Tekstslide

Wat hoort er bij het ademhalingsstelsel?
A
De maag
B
Het hart
C
De longen
D
De schedel

Slide 6 - Quizvraag

Waar wordt de lucht die je in ademt verwarmd, gezuiverd en bevochtigd?
A
In de longblaasjes
B
In de neusholte
C
Aan het strottenhoofd

Slide 7 - Quizvraag

Wat sluit de luchtpijp af, als we slikken?
A
Het strotklepje
B
De longblaasjes
C
De mond

Slide 8 - Quizvraag

Waarom wordt de luchtpijp afgesloten als we slikken?
A
Om het infectiegevaar te beperken.
B
Om de slokdarm te openen.
C
Dan kan er geen voedsel, speeksel of drank in de luchtpijp komen.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Instructie
We lezen samen de paragraaf 1.4

Slide 11 - Tekstslide

1.4 De longblaasjes
Aan de uiteinde van de vertakkingen van de bronchiën zitten longblaasjes.

Rondom de longblaasjes zit een netwerk van kleine bloedvaatjes: de longhaarvaten.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

In de longblaasjes zit lucht en in de longhaarvaten zit bloed.

De wand van de longblaasjes is erg dun. Ook de wand van de bloedvaatjes is erg dun.
Daardoor kunnen zuurstof en koolstofdioxide gemakkelijk door deze wanden heen.

Slide 14 - Tekstslide

1.4 De longblaasjes
Als je inademt, neem je zuurstof op uit de lucht.
Deze lucht met zuurstof komt in de longblaasjes.

De zuurstof gaat vervolgens door de wand van het longblaasje heen naar het bloed in de longhaarvaten.
In het bloed zit dan veel zuurstof.




Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

1.4 De longblaasjes
Het bloed vervoert de zuurstof naar de cellen.


In de cellen wordt de zuurstof gebruikt voor de verbranding.


Slide 17 - Tekstslide

even herhalen!!

Slide 18 - Tekstslide

1.4 De longblaasjes
Bij de verbranding in de cellen ontstaat koolstofdioxide.
De cellen geven de koolstofdioxide af aan het bloed.

Het bloed vervoert de koolstofdioxide naar de longen.
Daar wordt het koolstofdioxide uit de longhaarvaten afgegeven aan de lucht in de longblaasjes.
Daarna adem je de lucht uit.


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

1.4 De longblaasjes
Bij de verbranding in de cellen komt ook water vrij.
Dit adem je uit als waterdamp.
(blaas maar eens tegen een ruit aan...)

Slide 21 - Tekstslide

1.4 De longblaasjes
De lucht die je inademt is anders dan de lucht die je uitademt.
De lucht die je inademt, bevat veel zuurstof.
De lucht die je uitademt, bevat veel koolstofdioxide en water.

De verschillen tussen ingeademde en uitgeademde lucht moet je kennen! (zie volgende blz.)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

VRAGEN??

Slide 25 - Tekstslide

Begeleid oefenen
We maken samen opdracht 1

Slide 26 - Tekstslide

Zelfstandig werken
1.4 De longblaasjes: lees de tekst en maak de opdrachten:

Basis/plus/intensief: opdracht 2, 3, 5 en 6
compact: opdracht 3, 5 en 6

Klaar? Laat het zien? Nakijken!

Slide 27 - Tekstslide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kun je de werking van de longblaasjes beschrijven
- kan je de verschillen noemen tussen ingeademde en uitgeademde lucht

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk/reflectie
Hoe is het gegaan? heb je vragen?

Huiswerk
Basis/plus/intensief: opdracht 1, 2, 3, 5 en 6
compact 1, 3, 5 en 6


Slide 29 - Tekstslide