HERHALEN HOOFDSTUK 1.4 schrijven

Herhaling 1.4


  • hoe je formeel en informeel schrijft;
  • een stappenplan Schrijven opstellen;
  • informatie zoeken met de 5W1H-vragen

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Herhaling 1.4


  • hoe je formeel en informeel schrijft;
  • een stappenplan Schrijven opstellen;
  • informatie zoeken met de 5W1H-vragen

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Formeel of Informeel
  • Als je een berichtje stuurt aan een vriend(in) of je ouders, gebruik je informele taal: je schrijft je en jij en je gebruikt emoticons. Je schrijft vaak zoals je spreekt. Je gebruikt woorden als "hoi", 'groetjes", "toedels", "cu", etc.

  • In zakelijke e-mails is dat anders. Daar gebruik je officiële taal, formeel taalgebruik. Let dan op de volgende punten:
- spreek de ander aan met u;
- gebruik nette woorden;
- schrijf in hele zinnen.
- gebruik een formele aanhef en afsluiting (Geachte, Met vriendelijke groet, Hoogachtend)


Slide 4 - Tekstslide

Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
''Geachte ...''
Whatsapp-bericht
''Lieve oma,''
Sollicitatiebrief
''Groetjes!''
''Ik hoor graag van u!''
Emoji's 
Deftig
Krantenartikel
Recensie
E-mail aan een docent

Slide 5 - Sleepvraag

In een zakelijke email gebruik je formele taal.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 6 - Quizvraag

Hoogachtend,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 7 - Quizvraag

Beste meneer,

A
informeel
B
formeel

Slide 8 - Quizvraag

Kijk uit joh!
Dit is formeel/informeel
A
formeel
B
informeel

Slide 9 - Quizvraag

Ik wil mijn nieuwe camera laten repareren bij de zaak waar ik die gekocht heb. Ik schrijf een ..................................... e-mail naar die afdeling.


A
zakelijke
B
persoonlijke

Slide 10 - Quizvraag

5W1H-vragen
Deze gebruik je om informatie te verzamelen voor je tekst.
Dus ook voor een zakelijke email.

Maar wat zijn dat precies voor vragen?

Slide 11 - Tekstslide

Welke vragende
voornaamwoorden ken je?
(staan aan het begin van de zin)

Slide 12 - Woordweb

Welke vijf zou je kunnen gebruiken bij het schrijven van een zakelijke mail?
(welke vragen beantwoord je in de email?)

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Hoe ga je te werk als je een tekst schrijft?

Noem de stappen !

TIP: gebruik een schrijfplan

In de hoofdstukken Schrijven van Talent zit altijd
een schrijftaak waarbij je een Stappenplan Schrijven gebruikt.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag met 1.4 
Maken opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 7
(7d mag je overslaan)

Slide 16 - Tekstslide