Bijvoeglijk naamwoord - NN7 grammatica §4

Bijvoeglijk naamwoord
NN7, Grammatica §4 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bijvoeglijk naamwoord
NN7, Grammatica §4 

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica 
Cursus 5, §4 
Woordsoorten - Bijvoeglijk naamwoord
p. 210-211

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
- (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden herkennen.
(on)voltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Er zijn verschillende soorten bijvoeglijke naamwoorden. Dit jaar behandelen we daar twee van. 

- 'gewone' bijvoeglijke naamwoord (bn)
- stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st.bn)

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord:
  • vertelt iets over een zelfstandig naamwoord.
  • staat (meestal) direct vóór een zelfstandig naamwoord (en achter een lidwoord). 
  • kan met meerdere achter elkaar voorkomen. Die zeggen dan allemaal iets over een zelfstandig naamwoord.


Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoorden
Een klein huis.
Het kleine huis. 
Een mooi, klein huis. 
De kleine huizen. 

Slide 6 - Tekstslide

spellingsregels bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden


Een houten stoel.
Het houten stoeltje.
De houten stoelen. 

Slide 8 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt je van welk materiaal iets gemaakt is.

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoorden
Een klein huis.
Het kleine huis. 
Een mooi, klein huis. 
De kleine huizen. 

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 11 - Tekstslide

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 12 - Quizvraag

'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden.

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 14 - Quizvraag

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
groene
B
sterke
C
man
D
boze

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
slimme
B
tante
C
onvergetelijke
D
logeerpartij

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
brede
C
fietsten
D
gekke

Slide 17 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
gevallen
C
laptop
D
zoeken

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
aardappel
B
het
C
geweldige
D
gescoord

Slide 19 - Quizvraag

'mooi ' en 'lelijk' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Deze bijvoeglijk naamwoorden zeggen iets over
A
het zelfstandig naamwoord
B
het werkwoord

Slide 20 - Quizvraag


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 6
p. 210-211

Slide 22 - Tekstslide