In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Proefwerk
Hoofdstuk 2: Planten
Slide 1 - Tekstslide
Bij bladstekken trek je de wortels van de plant uit elkaar in enkele delen die je daarna in de grond zet.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
In de fase van de kieming verschrompelen de zaadlobben
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 3 - Quizvraag
In een droge omgeving is het wortelstelsel van een plant uitgebreider dan in een vochtige omgeving.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 4 - Quizvraag
Wortels zetten een plant vast in de grond.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 5 - Quizvraag
Water zorgt voor de stevigheid van de stengels van een eik.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 6 - Quizvraag
Water zorgt voor de stevigheid van de stengels van een eik.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
In afbeelding 1 zie je een microscoop. Nummer 2 geeft de revolver aan
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 9 - Quizvraag
De kleine schroef van de microscoop is voor nauwkeurige scherpstelling.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 10 - Quizvraag
Bladgroenkorrels komen in cellen van planten en dieren voor.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 11 - Quizvraag
10 Op welke manieren zijn planten belangrijk voor mensen en andere organismen? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Ze dienen als voedsel.
B
Ze leveren zuurstof.
C
Ze staan gezellig.
D
Ze zijn mooi
Slide 12 - Quizvraag
Planten hebben reservestoffen in hun wortels. 11 Wat is de functie van de reservestoffen in de wortels? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
opnemen van water uit de grond
B
B snel groeien van de bladeren in het voorjaar
C
Planten hebben reservestoffen in hun wortels.
11 Wat is de functie van de reservestoffen in de wortels? Er zijn meerdere
antwoorden goed.
A opnemen van water uit de
D
Planten hebben reservestoffen in hun wortels.
11 Wat is de functie van de reservestoffen in de wortels? Er zijn meerdere
antwoorden goed.
A opnemen van water uit de grond
B snel groeien van de bladeren in het voorjaar
C voeding voor de planten in de buurt
voeding voor mensen en andere dieren
Slide 13 - Quizvraag
11 Wat is de functie van de reservestoffen in de wortels? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
opnemen van water uit de grond
B
snel groeien van de bladeren in het voorjaar
C
voeding voor planten in de buurt
D
Planten hebben reservestoffen in hun wortels.
11 Wat is de functie van de reservestoffen in de wortels? Er zijn meerdere
antwoorden goed.
A opnemen van water uit de grond
B snel groeien van de bladeren in het voorjaar
voeding voor mensen en andere dieren
Slide 14 - Quizvraag
In afbeelding 2 is een stengel getekend. Er staan vier punten met A, B, C en D aangegeven.
Slide 15 - Tekstslide
12 Waar kunnen bloemen aan de stengel van deze plant zitten?
A
punt a
B
punt b
C
punt c
D
punt d
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
13 Welk nummer geeft de hoofdnerf aan?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 18 - Quizvraag
14 Wat is de functie van bladeren van planten?
A
Bladeren geven planten stevigheid.
B
Bladeren nemen water en voedingsstoffen op.
C
In de bladeren vindt fotosynthese plaats.
Slide 19 - Quizvraag
15 Wat zouden de gevolgen voor de mens kunnen zijn als er geen planten meer zouden zijn?
A
Dan hebben mensen geen koolstofdioxide meer.
B
Dan hebben mensen geen voedsel en koolstofdioxide meer.
C
Dan hebben mensen geen voedsel en zuurstof meer.
D
Dan hebben mensen minder voedsel.
Slide 20 - Quizvraag
16 Wat is de functie van het celmembraan?
A
Het geeft stevigheid aan de cel.
B
Het regelt alles wat in de cel gebeurt.
C
Het speelt een rol bij de fotosynthese.
D
Het speelt een rol bij de opname en afgifte van stoffen.
Slide 21 - Quizvraag
17 Wat is de functie van de celkern?
A
geeft stevigheid aan de cel.
B
houdt water en opgeloste stoffen vast.
C
regelt de opname en afgifte van stoffen.
D
regelt alles wat er in de cel gebeurt.
Slide 22 - Quizvraag
18 Welk onderdeel vind je niet in een cel van een hond, maar wel in een cel van een blad van een rozenplant?
A
bladgroenkorrels
B
celkern
C
celmembraan
D
cytoplasma
Slide 23 - Quizvraag
In afbeelding 4 is een wortelstelsel weergegeven. Drie delen zijn genummerd.
Slide 24 - Tekstslide
19. Schrijf de goede namen bij de nummers op je antwoordblad.
Slide 25 - Open vraag
Afbeelding 5 is een plantaardige cel schematisch weergegeven. Een aantal onderdelen is aangegeven met een nummer.
Slide 26 - Tekstslide
20. Schrijf de goede namen bij de nummers op je antwoordblad
Slide 27 - Open vraag
In afbeelding 6 staat een dierlijke cel getekend. Een aantal onderdelen is aangegeven met een nummer