Presentatieleer (examen
Spreken):
1. Wat is jouw doel met deze presentatie?
2. Je introduceert jezelf en je hebt een verhalende inleiding.
3. Je maakt gebruik van feiten, steekwoorden en signaalwoorden.
4. Je gebruikt een overgangszin om het slot aan te kondigen.
5. Het slot is een samenvatting van jouw presentatie. Je hebt een pakkende eindzin, die het publiek aan het denken zet. Bijvoorbeeld over de toekomst.