14: examenopdracht I en II, Gesprekken voeren 2F

DEZE LES
1. Informatie over het examen Spreken + Gesprekken voeren
2. Overzicht lessen Nederlands dit jaar
3. Examenopdracht: gesprek I
4. Gesprekstechnieken en gespreksleer
5. Examenopdracht: gesprek II
6. Presentatieleer

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

DEZE LES
1. Informatie over het examen Spreken + Gesprekken voeren
2. Overzicht lessen Nederlands dit jaar
3. Examenopdracht: gesprek I
4. Gesprekstechnieken en gespreksleer
5. Examenopdracht: gesprek II
6. Presentatieleer

Slide 1 - Tekstslide

1. INFORMATIE BEIDE EXAMENS
Je gaat voor het examen Spreken een presentatie houden van ten minste 4 minuten en maximaal 7,5 minuten. Publiek: twee docenten Nederlands.  

Je gaat voor het examen Gesprekken voeren een voortgangs- of eindgesprek stage houden óf een sollicitatiegesprek houden (rollenspel) met diezelfde docenten. 

Totale duur: 30 minuten. 


Slide 2 - Tekstslide

2. OVERZICHT LESSEN NEDERLANDS
vandaag: info examens, gesprek I en II + gesprekstechnieken en gespreksleer. Vragen stellen over het examen Spreken en het examen Gesprekken voeren. 

Slide 3 - Tekstslide

3. EXAMENOPDRACHT: gesprek I
Je hebt een voortgangs- of eindgesprek over jouw stage. 

Waar let je dan op? 







Slide 4 - Tekstslide

VOORTGANGS- OF EINDGESPREK STAGE
Je gaat de luisteraar overtuigen dat jij het prima doet op jouw stage. 

Je introduceert jezelf. 





 

Slide 5 - Tekstslide

VOORTGANGS- OF EINDGESPREK STAGE
Luister goed en beantwoord de vragen. 

Gebruik signaalwoorden. Je vertelt verhalend, dus niet in telegramstijl met enkel ja of nee.



Slide 6 - Tekstslide

VOORTGANGS- OF EINDGESPREK STAGE
Slot? 

Bedank het publiek voor de tijd.


Slide 7 - Tekstslide

TIPS
Je hoeft ook niet de hele tijd af te wachten op een vraag.
- Hoe doe je dat? 

Slide 8 - Tekstslide

4. GESPREKSTECHNIEKEN EN GESPREKSLEER
- hoe zit je erbij tijdens het gesprek?
- kijk je mensen aan?
- waar laat je je handen?
- hoe laat je zien dat je begrijpt wat ze zeggen? 
- wat doe je als je de vraag niet begrijpt? 

Slide 9 - Tekstslide

5. EXAMENOPDRACHT: gesprek II
Je hebt een sollicitatiegesprek. 

Waar let je dan op? 







Slide 10 - Tekstslide

SOLLICITATIEGESPREK
Je gaat de luisteraar overtuigen dat jij hij jou aan moet nemen. 

Je introduceert jezelf. 





 

Slide 11 - Tekstslide

SOLLICITATIEGESPREK
Luister goed en beantwoord de vragen. 

Gebruik signaalwoorden. Je vertelt verhalend, dus niet in telegramstijl met enkel ja of nee.

Je hoeft niet de hele tijd te wachten op een vraag.
Je hebt ook altijd zelf een vraag over het bedrijf. 

Slide 12 - Tekstslide

SOLLICITATIEGESPREK
Slot? 

Bedank het publiek voor de tijd.


Slide 13 - Tekstslide

6. PRESENTATIELEER

Slide 14 - Tekstslide

A. THEORIE: STAP 1 - het doel
Je gaat voor het examen Spreken een presentatie houden. 
Je gaat voor het examen Gesprekken voeren een gesprek houden. 


De eerste stap is het bepalen van het doel. Wil je informeren, overtuigen, activeren of amuseren? 

Slide 15 - Tekstslide

STAP 2: de inleiding
Na het vaststellen van het doel is de volgende stap een goede opening, een inleiding. Waarom?
  1.  de aandacht wordt getrokken 
  2.  het onderwerp wordt ingeleid
  3.  het publiek wordt in luisterstemming gebracht

  • Je introduceert jezelf én vertelt wat er gaat komen (structuur)
  • bij een presentatie hoort een zichtbare en hoorbare inhoudsopgave

Slide 16 - Tekstslide

STAP 3: de kern
Gebruik feiten.  
Gebruik signaalwoorden. 

Elk deelonderwerp heeft een eigen alinea. In dit geval een eigen slide. 
Gebruik steekwoorden.

Slide 17 - Tekstslide

STAP 4: het slot
Het publiek onthoudt meer van jouw presentatie als je het slot aankondigt. 

Denk daarom na over de overgangszin of over een passend signaalwoord
'Ik wil graag afsluiten door...'  
'Kortom...'

Slide 18 - Tekstslide

STAP 4: het slot
In het slot: 
- geef je een samenvatting. Daarin zit jouw centrale boodschap. 
- geef je jouw conclusie/mening. Gebruik een concluderend signaalwoord. 
- de slotzin is een pakkende zin. Bijvoorbeeld over de toekomst. 


Slide 19 - Tekstslide

EINDE VAN DE LES

Slide 20 - Tekstslide