Les 22 maart 2022 Paragraaf 3.4
1 / 49
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
De beschikbaarheid van water is op aarde....
A
gelijk verdeeld
B
ongelijk verdeeld
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
De aarde maakt op dit moment een periode van....door.
A
opwarming
B
afkoeling
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
In gebieden op .....zal de beschikbaarheid van water juist niet afnemen.
A
lagere breedte
B
hogere breedte
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Waterstress zal vooral voorkomen in....
A
dichtbevolkte gebieden
B
dunbevolkte gebieden
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Mensen gebruiken gemiddeld
A
30 liter water per dag
B
50 liter water per dag
C
100 liter water per dag
D
120 liter water per dag
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Waar gaat wereldwijd het meeste water aan 'op'?
A
huishoudelijk water
B
landbouw
C
industrie
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Waterstress ontstaat door watertekorten. Soms is er vanwege natuurlijke redenen te weinig water. We spreken dan van een....
A
fysiek watertekort
B
economisch watertekort
Slide 22 - Quizvraag
Waterstress ontstaat door watertekorten. Soms is er vanwege financiële redenen te weinig water. We spreken dan van een....
A
fysiek watertekort
B
economisch watertekort
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Rivieren stromen vaak....
A
door één land
B
door meerdere landen
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Link
De bouw van een waterdam door Ethiopie in de Nijl ........op een wateroorlog.
A
verkleint de kans
B
vergroot de kans
Slide 28 - Quizvraag
De beschikbaarheid van schoon drinkwater zal in de toekomst....
A
groter worden
B
kleiner worden
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Het gebruik van irrigatiewater zal de komende jaren....
A
afnemen
B
toenemen
Slide 36 - Quizvraag
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Met de bouw van stuwdammen .....je de watervoorraad ter plaatse.
A
vergroot
B
verklein
Slide 39 - Quizvraag
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Video
De landbouw kan .......met water omgaan.
A
slimmer
B
niet slimmer
Slide 42 - Quizvraag
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
Mensen kunnen in huis .....met water omgaan
A
slimmer
B
niet slimmer
