Veel zelfstandige naamwoorden schrijf je in meervoud met –n of –en:
- kast - kasten / hond - honden
Bij woorden die eindigen op een korte klank (a, o, i, u, e) verdubbelt de laatste letter: - lus - lussen / tik - tikken
Bij woorden die eindigen op een lange klank (aa, uu, oo, ee) gaat er een klinker af: - taal - talen / riool - riolen