Meervoudsvormen laatste les

Meervoudsvormen laatste les
Meervoudsvormen op 
-ieën
-iën
-eeën
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Meervoudsvormen laatste les
Meervoudsvormen op 
-ieën
-iën
-eeën

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben we al gedaan?
Meervoud op -s en -'s
Meervoud op -en

Slide 2 - Tekstslide

Korte check meervoud 's.
Welk woord is goed geschreven?
A
pizzas
B
boete's
C
kiwi's
D
wanderlaar's

Slide 3 - Quizvraag

Korte check meervoud op -en.
Wanneer veranderen de letters in het meervoud?
A
als een woord eindigt op de v of z
B
als een woord eindigt op een b en een d
C
als een woord eindigt op een k en een c
D
geen idee

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord staat in het meervoud?
Wetenschapper presenteert nieuwe theorieën.
A
wetenschapper
B
presenteert
C
theorieën

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord staat in het meervoud?
Zeeën vervuild door afval uit riolering.
A
afval
B
riolering
C
zeeën

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord staat in het meervoud?
Nieuwe ideeën over onderwijs.
A
onderwijs
B
ideeën
C
nieuwe

Slide 7 - Quizvraag

Belangrijk!!
Sommige meervouden die eindigen op -en, krijgen in het meervoud ook nog een trema (twee stipjes):
-ieën
- iën
-eeën

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud op - ieën
Woorden die eindigen op -ie met de klemtoon op - ie, schrijf je in het meervoud met -ieën:
knie - knieën

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud op -iën
Woorden die eindigen op -ie zonder klemtoon op -ie schrijf je in het meervoud met -iën:
bacterie - bacteriën
porie - poriën

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud op -eeën
Woorden die eindigen op een -ee schrijf je in het meervoud met -eeën:
idee - ideeën
zee - zeeën

Slide 11 - Tekstslide

Aan het werk ;-)
Maak opdracht 4t/m10.

Slide 12 - Tekstslide