H6.1 en 6.2 Inwendige van de aarde en Zwaartekrachtmetingen

Hoofdstuk 6 paragraaf 1 en 2
6.1: Het inwendige van de aarde.


1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6 paragraaf 1 en 2
6.1: Het inwendige van de aarde.


Slide 1 - Tekstslide

6.1
Het inwendige van de aarde

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Lagen in de aarde

Slide 4 - Tekstslide

Lagen in de aarde
Er zijn meerdere manieren om de lagen te benoemen. 

Kijk je naar de samenstelling van de materialen, dan heeft de aarde maar 3 lagen. 
- Korst
- Mantel
- (Binnen en buiten)kern


Slide 5 - Tekstslide

Lithosfeer(licht en donker beige)
Dit is de buitenste laag van de aarde. 

Deze laag is vast. 

Het bovenste deel is de aardkorst.
Het onderste deel hoort bij de mantel.

Slide 6 - Tekstslide

Astenosfeer (Rood)
Deze laag is vloeibaar en door de hoge temperatuur makkelijk te vervormen. 

De lithosfeer drijft als het ware op deze laag. 

Hierdoor kunnen aardplaten schuiven. 

Slide 7 - Tekstslide

Rest van de mantel (Geel, roze, rood, licht beige)
De mantel is vast, maar wel nog te vervormen. 

Bestaat ook uit meerdere lagen. 

Slide 8 - Tekstslide

Buitenkern (Donkergrijs) 
Bestaat vooral uit ijzer en nikkel. 

Deze laag is vloeibaar. 

Door de stroming van ijzer en nikkel ontstaat het magneetveld van de aarde.

Slide 9 - Tekstslide

Binnenkern (Lichtgrijs)
Door de grote druk van buitenaf is het binnenste van de kern vast. 

Slide 10 - Tekstslide

Opbouw van de aarde
Kern is van ijzer

Hoe kan binnenkern vast zijn terwijl het daar heter is?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Convectie cellen in de mantel
warmte productie

radioactief 
 verval.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Aardbevingen
- Ontstaan door het schuiven van platen.

- Zoals in het filmpje te zien schuiven platen van elkaar of naar elkaar toe.

- Hier worden vaak grote krachten opgebouwd en ontstaat een grote spanning (vergelijk dit met een ver ingedrukte veer).

Slide 17 - Tekstslide

welke grootheid speelt een rol?

Slide 18 - Tekstslide

Hoe diep is het diepste gat dat gegraven is door de mens?

Slide 19 - Open vraag

Geofysische methoden

Slide 20 - Tekstslide

Zwaartekrachtmeting en gravimetrie
De zwaartekracht en valversnelling zijn niet overal op aarde even groot. 

Dit is afhankelijk van de dichtheid van de gesteenten die in de grond zitten. 

Slide 21 - Tekstslide

Seismologie en seismiek
Seismologie: Meten aan trillingen in de aarde. 

Seismiek: Zelf trillingen opwekken om zo meer te weten te komen over de ondergrond. 

Slide 22 - Tekstslide

Magnetische metingen of magnetometrie
Gesteenten hebben verschillende magnetische eigenschappen, door aan magnetisme te meten is het mogelijk om gesteenten op te sporen. 

Slide 23 - Tekstslide

Elektrische weerstandsmeting
De weerstand van verschillende gesteenten is anders. 

Door een sterke spanningsbron met elektroden in de grond te zetten en op verschillende plekken de spanning te meten, kan dit iets zeggen over de bodem. 

Slide 24 - Tekstslide

Elektromagnetische methode
Hiermee kun je onderzoeken of er geleidende materialen in de bodem zitten. 

Slide 25 - Tekstslide

Door welke laag gaan de aardplaten verschuiven.
A
Lithosfeer
B
Asthenosfeer
C
Mantel
D
Buitenkern

Slide 26 - Quizvraag

Welke metalen zitten er in de kern?
A
Aluminium en Gallium
B
Zink en Lood
C
Nikkel en IJzer
D
Tin en Chroom

Slide 27 - Quizvraag

Toepassingen
Onderzoek naar aardbevingen. 




Voorspellen van vulkaanuitbarstingen.

Slide 28 - Tekstslide

6.2
Zwaartekrachtmetingen

Slide 29 - Tekstslide

Na deze les kan ik ...
... uitleggen wat de invloed van een grotere afstand tot de aardkern heeft op de valversnelling.

... uitleggen welke invloed de nabijheid van een grote massa heeft op de valversnelling. 

... de valversnelling corrigeren voor massa en afstand. 

Slide 30 - Tekstslide

De valversnelling, g
Fz=mg

Slide 31 - Tekstslide

De valversnelling, g
Fz=mg
g= 9.81 m/s2

Slide 32 - Tekstslide

De valversnelling, g wordt bepaald door de aantrekkingskracht van de aarde. Hoe zou de valversnelling veranderen als: 1. de massa van de aarde groter zou zijn en 2. je verder weg van de aarde zou zijn?
A
1. g wordt groter 2. g wordt groter
B
1.g wordt groter 2. g wordt kleiner
C
1. g wordt kleiner 2. g wordt groter
D
1. g wordt kleiner 2. g wordt kleiner

Slide 33 - Quizvraag

De valversnelling, g
g=r2GM
G: gravitatieconstante = 6.67*10-11Nm2kg-2 
M: massa van het object dat een voorwerp aantrekt (de aarde) (kg)
r: de afstand van het voorwerp tot het massamiddelpunt van het object (m)

voorwerp


Object

Slide 34 - Tekstslide

De aarde is niet rond!

Slide 35 - Tekstslide

De aarde is niet rond!
de vervormingen zijn niet op schaal!

Slide 36 - Tekstslide

De aarde is niet rond!
r is niet overal constant, dus g ook niet

g=r2GM

Slide 37 - Tekstslide

De aarde is niet rond!
1. Reliëf: gebergte, dalen, zeeën
2. Afplatting aarde

Slide 38 - Tekstslide

Op de evenaar is de valversnelling ... op de noordpool.
A
kleiner dan
B
even groot als
C
groter dan

Slide 39 - Quizvraag

De correctie op de zwaartekrachtversnelling
1. als resultaat van een grotere afstand
g=r2GM
h

Slide 40 - Tekstslide

De correctie op de zwaartekrachtversnelling
1. als resultaat van een grotere afstand


g=r2GM
δghoogte=R2gh=0.3086105h
δ
= "een kleine correctie op"
g= valversnelling op zeeniveau (m/s2)
R= straal aarde (m)
h= hoogte boven zeeniveau (m)

h

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

De correctie op de zwaartekrachtversnelling
2. als resultaat van de "extra massa" onder je


g=r2GM
δgB=0.1119105h
extra massa

Slide 43 - Tekstslide

De correctie op de zwaartekrachtversnelling
gmeting=gcorr+δghoogte+δgB
wat je meet      gecorrigeerde      correctie          correctie
                              valversnelling      hoogte              massa

Slide 44 - Tekstslide

Wat kun je zeggen over 1. en 2. als je in een diep dal staat?
gB
ghoogte
A
1. is positief 2. is negatief
B
1. is positief 2. is positief
C
1. is negatief 2. is negatief
D
1. is negatief 2. is positief

Slide 45 - Quizvraag

Na deze les kan ik ...
... uitleggen wat de invloed van een grotere afstand tot de aardkern heeft op de valversnelling.

... uitleggen welke invloed de nabijheid van een grote massa heeft op de valversnelling. 

... de valversnelling corrigeren voor massa en afstand. 

Slide 46 - Tekstslide

Ik heb de doelen behaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Poll