1hv - Talent 2.10 Nieuws

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

2.10 Media en onderzoek

In deze paragraaf leer je:

= wat objectief en subjectief is;

= waar je het nieuws vindt;

= hoe nieuws gemaakt wordt;

= hoe je nieuwsberichten met elkaar vergelijkt.

Hoe volg jij het nieuws?

Welke kranten ken je?

Ga naar LBEAT 1.4  

Maak opdracht 1 over leertekst 1 NIEUWSBERICHT

Belangrijke begrippen

= objectief

= subjectief

= nieuwsbron

= hoor en wederhoor

Je hebt 4 minuten.

Wat is het tekstdoel van nieuwsberichten?

In een nieuwsbericht lees je

1. feiten
2. meningen

Een goede journalist controleert feiten en raadpleegt meerdere nieuwsbronnen. Als er meer meningen zijn, schrijft zij die meningen op. Dit heet

1. objectief
2. subjectief

Wat betekent "objectief"?

ONTHOUD DIT

objectief = gebaseerd op feiten

subjectief = gebaseerd op meningen

Schoolkinderen bewegen niet genoeg

Teletekst

1. objectief
2. subjectiever

Grote zorgen om gebrek aan beweging jonge kinderen
De Telegraaf

1. objectief
2. subjectiever

Wat is de mening achter de krantenkop "Grote zorgen om gebrek aan beweging jonge kinderen"

"Onderzoek naar effecten van energiedrankjes "
De Telegraaf

1. objectief
2. subjectiever

Energiedrankjes in de ban
Voor een dorstige 13-jarige regelt Damien (17) straks graag een Monster
de Volkskrant

1. objectief
2. subjectiever

Wat is de mening achter de krantenkop "Energiedrankjes in de ban"

Hoe gaan journalisten van de NOS op zoek naar nieuws?

Hoe komt het nieuws naar de journalisten van de NOS toe?

Op welke manieren controleren ze bij de NOS of nieuws waar is?

Welke criteria gebruikt de NOS om te kiezen welk nieuws er wordt gebracht?

Aan het werk: LBEAT 3.3 A opdracht 4

Criteria van de NOS voor nieuwsberichten op de site:

1 Zijn er grote gevolgen van het nieuws?

2 Is het bijzonder?

3 Is het nieuw?

4 Gaat het over een belangrijk persoon?

5 Zijn er veel slachtoffers?

LBEAT 3.3 A opdracht 3 

Bellen met je buddy

Voer samen de opdracht uit. 

Huiswerk: maak opdracht 3 af en maak opdracht 4