WLC Ogen en blind/Slechtziendheid + Oren en Doof en Slechthorendheid


WLC 
Dinxperlo
25-9-24




Werken met mensen met gehoor en/of zichtproblemen


1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


WLC 
Dinxperlo
25-9-24




Werken met mensen met gehoor en/of zichtproblemen


Slide 1 - Tekstslide

Programma
13.00 - 13.30 Opening/check-in
13.30- 14.15 Gehoor en/of zichtproblemen
14.15 - 14.30 Pauze
14.30 - 15.40 Zelfstandig werken/persoonlijke gesprekjes 
15.40 - 16.00 Check-out, terugblik en vooruit kijken

Slide 2 - Tekstslide

Check in
Hoe ben je vandaag deze ruimte binnen gelopen 

Slide 3 - Tekstslide

Kennismaken

Slide 4 - Tekstslide

Casus
Lees de casus aandacht door, bedenk en schrijf je antwoord op bij onderstaande vraag:

  1.  Stel dat deze meneer naast zijn dementie ook nog ernstig slechtziend is. Wat voor problemen verwacht jij en waar hou je rekening mee?

Slide 5 - Tekstslide

Casus
Meneer Vink is 88 jaar en woont in Dinxperlo. Meneer kan niet meer op zichzelf wonen omdat meneer lijd aan dementie. Meneer is vergeetachtig en daarom ongeschikt om thuis te wonen. Meneer heeft een vrouw die nog wel thuis woont, ook heeft meneer 3 kinderen die regelmatig op bezoek komen. Meneer is vergeetachtig, maar met de dagelijkse taken heeft hij alleen een klein steuntje nodig. Meneer kiest zelf wanneer hij wakker word en als hij wakker word bieden wij hulp met wassen, aankleden en helpen met scheren (omdat hij soms haartjes vergeet). 

Wat lastig is aan de situatie is dat meneer soms denkt dat hij totaal geen hulp nodig heeft. Gelukkig geeft hij altijd toe aan de situatie en mogen wij hem helpen. 

Slide 6 - Tekstslide

Ik zou in mijn zorg rekening houden met:

Slide 7 - Woordweb

Het oog 

Slide 8 - Tekstslide

Werk jij met slechtziende en/ of blinde mensen?
Ik werk met Slechtziende mensen
Ik werk met blinde mensen
Ik werk met slechtziende en blinde mensen
Ik werk niet met slechtziende of blinde mensen

Slide 9 - Poll

Slide 10 - Video

Wat valt jou op als je naar deze video kijkt?

Slide 11 - Woordweb

Wat weet jij van het Oog?

Slide 12 - Tekstslide

Bescherming van het oog
  1. Wenkbrauwen (vangen het zweet op)
  2. Oogleden ( beschermen het oog door dichtknijpen)
  3. Traanklieren (houden het oog vochtig, traanvocht vloeit af via een traanbuisje wat uitmondt in neusholte)
  4. Wimpers (houden het stof tegen)
  5.  Ogen (bevinden zich in de oogkassen) 

Slide 13 - Tekstslide

wenkbrauw
traanklier
traanbuis
pupil
wimper
iris
ooglid
harde oogvlies

Slide 14 - Sleepvraag

Het oog
- Glasachtig lichaam ( corpus vitreum)
- Oogzenuw (nervus opticus)
- Oogwand heeft 3 lagen
1. Harde oogrok (sclera)
2. Vaatvlies (choroidea)
3. Netvlies (retina)

Slide 15 - Tekstslide

Harde oogrok (Sclera)
  • Het wit van het oog, beschermt de binnenste delen van het oog
  • Aan de voorkant gaat sclera over in doorzichtig hoornvlies (cornea) omdat het licht moet kunnen opvangen

Slide 16 - Tekstslide

Vaatvlies (Choroidea)
Bevat veel bloedvaten voor zuurstof en voeding
Aan de voorkant gaat choroidea over in regenboogvlies (iris) en geeft kleur aan het oog
In het midden zit een opening: de pupil
Pupil kan door spieren nauwer en wijder worden
Pupil is zwart, omdat het oog geen licht terug kaatst
Achter de iris zit de lens, die door spiertjes eromheen (straalvormig lichaam) platter of boller wordt

Slide 17 - Tekstslide

Netvlies (Retina)
Binnenste laag aan de achterzijde van de oogbol
Bevat lichtgevoelige zenuwcellen die lichtprikkels van buitenaf opnemen en doorgeven aan de hersenen via de oogzenuw
Bij papil verlaat de oogzenuw het oog, bevat dus geen zenuwcellen -> Blinde vlek (discus nervi optici)
Bij papil komt ook de slagader het oog binnen en vertakt
Recht tegenover de pupil ligt de gele vlek (macula lutea)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Welke hulpmiddelen kun jij vinden voor Blinden/slechtzienden

Slide 20 - Open vraag

De werking van het oog

Slide 21 - Tekstslide

De lens
  • Het beeld dat je ziet op je netvlies is veel kleiner en staat op z'n kop.
  • Je hersenen vertalen het beeld .
  • Je ooglens verandert van vorm (scherpstellen) om het beeld op het netvlies te krijgen (accommoderen).
  • Bol> dichtbij > lezen van een boek
  • Plat> van veraf <kijken uit raam

Slide 22 - Tekstslide

Werking oog

Slide 23 - Tekstslide

Zet de woorden in de juiste volgorde.
Het licht dat je oog binnenkomt gaat langs:
-->
-->
-->
-->
glasachtig lichaam
hoornvlies
lens
pupil
netvlies

Slide 24 - Sleepvraag

Gele vlek en blinde vlek
De gele vlek, de plaats waar jij je beeld focust (scherpstelt).
- Hier  zitten heel veel kegeltjes (kleuren).
- Rondom de gele vlek zitten vooral staafjes (licht> onderscheiden van vormen).


De blinde vlek bevat geen staafjes of kegeltjes -> hier verlaat de oogzenuw het oog

Slide 25 - Tekstslide

Experiment (aantonen blinde vlek)

Slide 26 - Tekstslide

Hoe zie je diepte?
  • Diepte zie je doordat je met twee ogen kijkt
  • Rechteroog zie je iets anders dan linkeroog
  • Hersenen voegen deze beelden samen
  • Diepte zien is noodzakelijk bij het inschatten van afstand diepte zien = 3D kijken

Slide 27 - Tekstslide

iris
netvlies
lens
blinde vlek
pupil
oogzenuw

Slide 28 - Sleepvraag

Invloed van ouder worden op je zicht 
  1. Vanaf je 40ste wordt je ooglens minder elastisch , waardoor die minder bol kan worden. 
  2. Hierdoor wordt het moeilijker om scherp te stellen op voorwerpen die dichtbij staan. 
  3. Dit fenomeen noemen we 'presbyopie', oftewel 'ouderdomsverziendheid', (hierdoor kun je dingen die dichtbij zijn dus minder goed zien)

Slide 29 - Tekstslide

Invloed van ouder worden op je zicht
  1.  Droge en geïrriteerde ogen, door minder goed werkende traanbuisjes;
  2.  Glaucoom (verhoogde oogboldruk), erfelijk > wanneer niet behandeld kan dit lijden tot beschadiging van de oogzenuw;
  3.  Staar (Cataract), het ontstaan van een troebele ooglens;
  4.  Maculadegeneratie, hierbij neemt de kwaliteit van het netvlies af en wordt het centrale zicht minder (je kunt minder goed scherpstellen)

Slide 30 - Tekstslide

Check in
Hoe kom je binnen wandelen 

Slide 31 - Tekstslide

het Oor

Slide 32 - Tekstslide

Wat is jouw tip in de omgang met slechthorende of dove mensen?

Slide 33 - Woordweb

Slide 34 - Video

Het geluidopvangende deel van het oor is het:
A
buiten oor
B
midden oor
C
binnen oor
D
oorschelp

Slide 35 - Quizvraag

Welk onderdeel zorgt ervoor dat de druk buiten je oor en binnen in je oor even groot is?
A
Trommelvlies
B
Slakkenhuis
C
Buis van Eustachius
D
Gehoorgang

Slide 36 - Quizvraag

Hoe heten je drie gehoorbeentjes?
A
Hamer, Boor, Beitel
B
Hamer, Azul, Stijgbeugel
C
Hamer, Aambeeld, Stijgbeugel
D
Hamer, Amfibie, Stijger

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van het geluid door het oor?
A
gehoorgang - gehoorbeentjes - trommelvlies
B
gehoorbeentjes - trommelvlies - gehoorgang
C
gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes
D
trommelvlies - gehoorgang- gehoorbeentjes

Slide 38 - Quizvraag

Welke hulpmiddelen kun jij vinden voor Doven/ Slechthorenden

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Video

Gebarentaal
Zoek in een tweetal een origineel gebaar op van een woord dat jij in je omgang met zorgvragers zou kunnen gebruiken.

Oefen het gebaar en laat aan het einde van de workshop de medestudenten het gebaar raden.

timer
15:00

Slide 41 - Tekstslide

Showtime
Nu eens zien wat jullie er van gemaakt hebben!

Slide 42 - Tekstslide

Pauze
Korte pauze!


timer
15:00

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Terugblik en vooruitkijken
  1. Hoe was de middag? 

  1. Hoe ziet het programma van volgende week eruit?
  2. Beroepscode/beroepsgeheim
  3. Vragen uitstaan voor gastlessen; palliatieve zorg en wondzorg
  4. 23-10-24 gastles zorg en dwang

Slide 45 - Tekstslide

Check in
Hoe ga je weg

Slide 46 - Tekstslide