Spelling, les 7, samenstelling en ww uit Engels

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een samenstelling?

Slide 4 - Open vraag

Samenstellingen
Sommige woorden kan je aan elkaar plakken. Je krijgt dan een nieuw woord. Dit noemen we een samenstelling:

laptoptas - fietsenstalling - stoelpoot

Slide 5 - Tekstslide



Samenstelling

Twee bestaande woorden aan elkaar =

samenstelling

Soms moet je tussenletters gebruiken om een goede samenstelling te maken.


paard+stal=paardENstal

dorp+kerk= dorpSkerk (tussen -s)


Slide 6 - Tekstslide

Tussenletter 'n' in samenstelling
Als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is en een meervoud op -en heeft, dan schrijf je dat ook in de samenstelling. Zie blz. 83 van je boek!
Dus:
beukennootje
fietsenstalling

Slide 7 - Tekstslide

Samenstellingen met een tussenklank-s

Je schrijft de tussenklank-s als je die hoort in de samenstelling.

  • Dorp + gek = dorpsgek

  • Dorp + straat = Dorpsstraat

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoorden van Engelse afkomst in vt
Werkwoorden die uit het Engels zijn overgenomen krijgen in de verleden tijd -te of -ten achter de ik-vorm, als de stam eindigt op een Engelse sisklank of een medeklinker uit kofschiptaxi.

crashen - ik crashte
coachen - ik coachte
faxen - ik faxte

Slide 9 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide