3.9 Spelling - pvvt + herhaling pvtt

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Zei iemand 'vrijdag'?

Lesdoel

Woordsoorten benoemen

Persoonsvorm vt zwakke werkwoorden spellen

Terugblik: woordsoorten benoemen

§ 3.8 Grammatica woordsoorten

Welke werkwoordsoorten staan in deze zin?
Alle feestgangers zijn ziek geworden na het eten van bedorven voedsel.

Welke werkwoordsoorten staan in deze zin?
Vandaag blijf ik lekker in mijn bed liggen

Benoem alle woordsoorten:
De Hartstichting adviseert alle mensen actieve beweging van een uur per dag.

Alle woordsoorten benoemen: lw, zn, bn, zww, kww, hww, vz

De Hartstichting adviseert alle mensen actieve beweging van  een  uur  per  dag.

lw           zn                     zww        bn        zn           bn             zn           vz     lw    zn     vz     zn

Uitleg

§1.9 Spelling

persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)

Regel:

1. stam = werkwoord - en

2. ik-vorm aanpassen?

3. Ik-vorm (+t) 

óf het hele werkwoord

.

Voorbeeld:

1. hakken: stam = lop

2. ik loop

3. ik hak, jij/hij/zij/u loopt 

óf wij/ zij/jullie/ lopen

persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)

enkelvoud en meervoud

§2.9 Spelling

persoonsvorm verleden tijd - sterke  werkwoorden

= klankveranderend in vt

 persoonsvorm verleden tijd (pvvt)

sterke werkwoorden

lopen - liepen

§3.9 Spelling

persoonsvorm verleden tijd - zwakke werkwoorden

= klankvast in vt

 persoonsvorm verleden tijd (pvvt)

zwakke werkwoorden

fietsen - fietsten 

= klankvast in vt

Twijfel je over +te(n) / de(n)?

Gebruik een ezelsbruggetje!

 persoonsvorm verleden tijd (pvvt)

zwakke werkwoorden

e

T KoFSCHiP X

Regel:

1. Zit de laatste medeklinker van de stam in 

'T eX-KofSCHiP?  Ja!

Schrijf: ik-vorm + te(n)

2. Nee?

Schrijf: ik-vorm + de(n)

.

Voorbeeld:

gooien-gooi-gooide(n)

verhuizen-verhuiz-verhuisde(n)

relaxen-relax-relaxte(n)

 persoonsvorm verleden tijd (pvvt)

zwakke werkwoorden

't sexy fokschaap

t' xtc koffieshopje

't taxikofschip......

Als je ...... (niezen), moet je naar huis.

1. nies
2. niest
3. niezt
4. niezen

Ik ...... (beloven) je dat ik geen corona heb.

1. beloof
2. belov
3. belof
4. beloven

De kat ...... (krabben) met lange nagels.

1. krabbt
2. krapt
3. krabt
4. krabben

De bezorger ...... (verbazen, vt) zich.

1. verbaast
2. verbaaste
3. verbaazde
4. verbaasde

Jij ...... (schroeven, vt) het dopje te strak dicht en nu krijg ik het niet meer open.

1. schroefde
2. schroefte
3. schroeften
4. schroevden

Wij ...... (antwoorden, vt) alles goed.

1. antwoorden
2. antwoordde
3. antwoordden
4. geantwoord

Op mijn verjaardag ...... (drinken, vt) de volwassenen en de kinderen een tropische mocktail.

1. drinken
2. drinkten
3. dronkten
4. dronken

Spelling oefenen? www.beterspellen.nl

Wat weet je nu?

pvtt

pvvt - sterke en zwakke werkwoorden

Wat?	§ 3.9 Spelling: opdrachten 1 t/m 4 https://www.youtube.com/watch?v=HdFg2LMH0s0
Hoe?	Ta!ent online
Hulp?	klasgenoot, boek, Straver
Resultaat?	Huiswerk
Leerdoel	Spelling persoonsvorm vt zwakke werkwoorden
Klaar?	Extra spelling oefenen: www.beterspellen.nl www.gespeld.nl www.jufmelis.nl, YouTube Werkwoordspelling de ultieme uitleg Chilling: lezen

     Nieuwsquiz

Volgende keer

Succes 

en

 tot de volgende keer!