NT2 TaalCompleet A1 Workshop Werkwoorden

• NT2 Inburgering/alfabetisering volwasseneducatie
• Beroepsopleiding

WERKWOORDEN

Kijk naar deze woorden.
Wat is hetzelfde?

lopen

geven

eten

slapen

zitten

luisteren

wonen

hebben

kiezen

gebruiken

komen

spellen

horen

(horen, kiezen, hebben, lopen, gebruiken, eten, zitten, drinken, slapen, luisteren, geven, komen, wonen, spellen)

wat is hetzelfde?

een werkwoord..

* praat over een actie; iets wat je doet
* stopt vaak met  ...-en

Dit is het hele werkwoord.
Het infinitief.

lopen

geven

eten

slapen

zitten

luisteren

wonen

hebben

kiezen

gebruiken

komen

spellen

horen

Weet je nog meer werkwoorden?

werkwoorden

Kijk nu naar deze zinnen:

1. Jan loopt naar school.
2. Ik heb een broer en een zus.
3. De zoon heet David.
4. Ik schrijf de woorden.

5. Wij wonen in Portugal.
6. Zij zijn getrouwd.

Waar is het werkwoord in de zin?

1. Jan loopt naar school.
2. Ik heb een broer en een zus.
3. De zoon heet David.
4. Ik schrijf de woorden.

5. Wij wonen in Portugal.
6. Zij zijn getrouwd.

Waar is het werkwoord in de zin?

#2

een werkwoord..

* praat over een actie; iets wat je doet
* stopt vaak met  ...-en
* Het werkvoord is #2 in de zin.

Wat is het werkwoord
in de zin?

Zij is 50 jaar.

1. Zij
2. is
3. 50 jaar.

Jij bent getrouwd met Pim.

1. Jij
2. getrouwd met Pim
3. bent

Malika en Hakan hebben een zoon en een dochter.

1. hebben
2. een zoon
3. Malika en Hakan
4. en een dochter.

Wij wonen in Almere.

1. in Almere.
2. wonen
3. Wij

1. Ik kom uit Peru.
2. Jij komt uit Nederland.
3. De vrouw komt uit Syrië.
5. Hij komt uit Sneek.
6. U komt uit Leeuwarden?
7. Wij komen uit Groningen.
8. Jullie komen uit China.
9. Zij komen uit Eritrea.

Het werkwoord krijgt de vorm van de persoon.

een werkwoord..

* praat over een actie; iets wat je doet
* stopt vaak met  ...-en
* Het werkvoord is #2 in de zin.

Kijk nu naar de
volgende zinnen:

1. Ik kom uit Peru.
2. Jij komt uit Nederland.
3. De vrouw komt uit Syrië.
5. Hij komt uit Sneek.
6. U komt uit Leeuwarden?
7. Wij komen uit Groningen.
8. Jullie komen uit China.
9. Zij komen uit Eritrea.

1. Ik kom uit Peru.
2. Jij komt uit Nederland.
3. De vrouw komt uit Syrië.
5. Hij komt uit Sneek.
6. U komt uit Leeuwarden?
7. Wij komen uit Groningen.
8. Jullie komen uit China.
9. Zij komen uit Eritrea.

       Ik kom 
      Jij komt 
      Zij komt
     Hij komt 
       U komt 
_________________
    Wij komen
Jullie komen
     Zij komen

1 of méér mensen?

meer? > hele werkwoord!
                 infinitief

       Ik kom 
      Jij komt 
      Zij komt
     Hij komt 
       U komt 
_________________
    Wij komen
Jullie komen
     Zij komen

en... we kleuren het werkwoord blauw!

horen

slapen

drinken

hebben

Wij wonen in Sneek.

Ze komen op school.

Hij loopt op straat.

een werkwoord..

* praat over een actie; iets wat je doet
* stopt vaak met  ...-en
* Het werkvoord is #2 in de zin.
* Het werkwoord krijgt de vorm van de persoon.
* Méér personen?  => Hele werkwoord

Nu jij!

Kun je bij de foto zinnen maken?
Typ het werkwoord op de goede plaats.

Maak een zin.

Maak een zin.