Leestekens 2

Planning
Lezen 10 min
Uitleg leestekens 
Uitleg leenwoorden

Doel van de les: Ik kan leestekens en leenwoorden correct gebruiken.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning
Lezen 10 min
Uitleg leestekens 
Uitleg leenwoorden

Doel van de les: Ik kan leestekens en leenwoorden correct gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Leestekens...,;!?

Slide 2 - Tekstslide

Leestekens, waarom?
Het is belangrijk om leestekens te gebruiken, omdat je tekst dan goed leesbaar is. Het zorgt voor een beter tekstbegrip.

Daarnaast wil je ook dit voorkomen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Komma
- Tussen twee persoonsvormen. (Terwijl hij sliep, werd zijn huis versierd.)
- Voor een voegwoord (Hij moet naar school, maar wil liever gamen)
- Bij een opsomming. (Ik hou van wandelen, fietsen, lezen en vakantie.)
- Nadat je iemand aanspreekt (Maar mevrouw Sinigaglia, hoe zit het nou met de toets?)
- Bijstelling (Mijn moeder, een aardige vrouw, is ook tandarts.)

Slide 5 - Tekstslide

Dubbele punt
Je gebruikt een dubbele punt als twee zelfstandige zinnen met elkaar samenhangen, waarbij de tweede zin een verklaring of uitleg is (bij de eerste zin). Ook bij een opsomming of citaat gebruik je een dubbele punt.

Mijn Valentijnsdag was erg romantisch: mijn man had rode rozen gekocht. 

In plaats van de dubbele punt kun je er de verbindingswoorden 'want' of 'omdat' bij denken (maar dan natuurlijk met een komma!)
Ik hou van lekker eten: pizza, poffertjes en pannenkoeken 

Slide 6 - Tekstslide

Aanhalingstekens 
Bij citaten en woorden die je extra wilt benoemen.

Peter zegt: "Hier ben ik geboren."
Hij riep: "Pas op!"
Wij maken onderscheid tussen 'luisterwoorden' en 'weetwoorden'

Slide 7 - Tekstslide

De concertkaartjes waren erg populair: er stonden lange rijen voor de kassa.

Het leesteken is correct gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Morgenochtend om 8 uur heeft Alex rijexamen(?) hij moet dus vroeg op staan.
A
:
B
C
,
D
.

Slide 9 - Quizvraag

Jeanet is aan het einde van haar studie Nederlands, ze hoopt volgend jaar af te studeren.

Het leesteken is correct gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag