Glucose regeling en beknopte herhaling

LES
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

LES

Slide 1 - Tekstslide

lesblok

Slide 2 - Tekstslide

Zorg, welzijn & dienstverlening

Slide 3 - Tekstslide

Zijn er nog vragen
over de vorige les?

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Terugblik:
  • Ademhalingsstelsel
  • Spijsverteringsstelsel
Uitleg:
  • Glucoseregeling in het lichaam
  • Herhalen praktijk met opdracht:   

  • Korte herhalingsvragen van deze les
  • Evaluatie les
bloeddruk meten, ademhaling tellen & pols tellen

Slide 5 - Tekstslide

Doelen
1.  Je kan benoemen wat glucose is en hoe de glucose in ons   
     lichaam komt

2.  Je kan uitleggen hoe de suikerstofwisseling werkt en           
     waar de gebruikte stoffen vandaan komen

3. Je kan benoemen welke vormen van diabetes er zijn

4. Je kan de 4 verschillende manieren van uitscheiding 
    benoemen

Slide 6 - Tekstslide


Vorige lessen:
Terugblik

Slide 7 - Tekstslide

.

Hoe komt zuurstof uit de lucht in ons          
      bloed? Noem alle onderdelen ...

Slide 8 - Open vraag

Welke longproblemen
hebben we besproken?

Slide 9 - Woordweb

  • Astma, betekent kortademigheid, benauwdheid. ...
  • COPD, staat voor Chronic Obstructive Pulmonary     Disease. ...
  • Longembolie. Longembolie is afsluiting (embolie)   van een longslagader. ...
  • Longontsteking. Longontsteking (pneumonie) is   een infectie van het longweefsel.
  • Longcarcinoom 
  • enzovoorts .....

Slide 10 - Tekstslide

Welke organen zijn betrokken bij de spijsvertering, noem er minimaal 7?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Link

Welke problemen kunnen 
zich voordoen met 
de spijsvertering?

Slide 13 - Woordweb

De meest voorkomende spijsverteringsstoornissen zijn:

  • Ziekte van Crohn (ontstekingen                                maag-darmkanaal)

  • Onstekingen van de dikke darm

  • Aambeien

Slide 14 - Tekstslide

De meest voorkomende spijsverteringsstoornissen zijn:
  • Brandend maagzuur. Maaginhoud gaat terug de       slokdarm in = reflux.

  • Galstenen

  • Overgevoeligheid voor gluten = granen, zoals ......

Slide 15 - Tekstslide

De meest voorkomende spijsverteringsstoornissen zijn:

  • Galstenen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Glucose regeling in het lichaam


- Glucose (suiker) = belangrijke brandstof
- Glucose  wordt in de dunne darm opgenomen in bloed
- Door middel van een proces in het lichaam word 
   glucose omgezet naar Glycogeen = reserve, dit kan           het lichaam makkelijker opnemen
-  Hier is insuline = hormoon voor nodig.
    Insuline stopt glucose in de cellen
-  Als het niet wordt opgeslagen in de cellen, dan krijg           je een te hoog bloedsuiker gehalte in je bloed! = Diab.M

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Alvleesklier = pancreas
In de alvleesklier zitten eilandjes van Langerhans (deze naam hoe je niet te onthouden)  deze maken insuline  (in de betacellen) en glucagon (alfacellen)

Slide 20 - Tekstslide

Glucose regeling 
Onderstaande namen moet je wel onthouden

Glucose (suiker) = brandstof
Glycogeen           = verhoging van het bloedsuiker  
                                   gehalte
Insuline                = verlaging van het bloedsuiker gehalte

Slide 21 - Tekstslide

Glucose regeling 
Weten:   1.  waar komt de stof vandaan? 
                2.  en wat is de functie?

Glucose (suiker) = brandstof
Glycogeen           = ......
Insuline                = .....

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Insuline is de sleutel die de cel opent voor glucose, waardoor deze opgeslagen kan worden.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Insuline hormoon
Hormonen zijn belangrijk voor verschillende processen in het lichaam. 
groei en ontwikkeling, puberteit en voortplanting, stofwisseling, water en zouthuishouding, gedrag, gevoel en emoties.

Slide 26 - Tekstslide

Hyperglykemie
Symptomen zijn:
 - Moeheid/slaperigheid
 - Veel dorst
 - Veel plassen
 - Droge tong

Slide 27 - Tekstslide

Hypoglykemie 
Bij een "hypo" heeft het lichaam te weinig suiker.
Symptomen zijn:
 - wisselend humeur, 
 - honger, 
 - bleekheid, 
 - beven, 
 - slechtzien,

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Bloedglucose bepalen
Doormiddel van een vingerprik. 


Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Insuline is:
A
een hormoon
B
een medicijn
C
een voedingsstof
D
dit eet je op

Slide 32 - Quizvraag

Herhalingsvragen

Slide 33 - Tekstslide

Welke vorm van diabetes komt het meest voor?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2
C
Beide vormen komen even vaak voor
D
Diabetes type 4

Slide 34 - Quizvraag

Diabetes komt alleen voor bij oudere mensen
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Een hypo betekent dat iemand een
]te hoog bloedglucose heeft
A
Niet waar
B
Waar.

Slide 36 - Quizvraag

Een hyper betekent dat iemand een te lage bloedsuiker heeft
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Bij een hypoglykemie zijn de waarden lager dan
A
4mmol/l
B
6 mmol/l
C
10 mmol/l

Slide 38 - Quizvraag

Is diabetes erfelijk?
A
ja
B
nee
C
afhankelijk van het soort
D
nooit

Slide 39 - Quizvraag

Je merkt het meteen als je
diabetes type 2 hebt
A
ja
B
nee

Slide 40 - Quizvraag

Hoeveel mensen in Nederland hebben diabetes?
A
1 miljoen mensen
B
2 miljoen mensen
C
10 miljoen mensen
D
half miljoen mensen

Slide 41 - Quizvraag

De bloedglucose wordt
bepaald door?
A
Een druppeltje bloed
B
Een druppeltje speeksel

Slide 42 - Quizvraag

In welke vingers mag je niet prikken voor het meten van de glucose?
A
Ringvinger
B
Middelvinger
C
Duim

Slide 43 - Quizvraag

Bij welke bloedsuiker
ontstaat een hyper?
A
tussen 4 en 8
B
tussen 9 en 17
C
tussen 0 en 4

Slide 44 - Quizvraag

Wat hoort bij diabetes type 1 of type 2?
Diabetes type 1
Diabetes type 2
Zorgvrager is afhankelijk van insuline.
Deze vorm is erfelijk
Kan behandeld worden met een dieet en medicijnen.
De alvleesklier produceert te weinig insuline.

Slide 45 - Sleepvraag

Uitscheiding
Afvalstoffen kwijt raken
Die heb je niet nodig
Geeft klachten als je het niet kwijt raakt !

Slide 46 - Tekstslide

Uitscheiding door 4 manieren
                      -  Ademhaling (koolstofdioxide)
                      -  Zweet
                      -  Urine via nieren en blaas
                      -  Ontlasting via darmen

Slide 47 - Tekstslide

Problemen bij uitscheiding
  • blaasontsteking
  • nierbekkenontsteking
  • obstipatie / diarree
  • longontsteking
  • teveel of te weinig zweten

Slide 48 - Tekstslide

1
2
4
3
Ademhaling
Urine / nieren
Ontlasting / darmen
Transpireren / zweten

Slide 49 - Sleepvraag

Insuline wordt gemaakt door de alvleesklier
A
waar
B
niet waar

Slide 50 - Quizvraag

Wat vond je van de les?

Slide 51 - Tekstslide

wat vond je van de les?

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Tekstslide