Na Klar Kap 4 les 21

Les 21
Inhalt

herhaling werkwoorden voor SO volgende week:
*voltooid tegenwoordige tijd











1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Les 21
Inhalt

herhaling werkwoorden voor SO volgende week:
*voltooid tegenwoordige tijd











Slide 1 - Tekstslide

SO volgende week
* Kap 3 lernbox 1, 2, 6
* Grammatica: werkwoorden (sterk, zwak, modaal, haben, sein, werden) (te vinden in: Kap 3 Gram A+B+E+F en Kap 4 Gram C+D + TB S 140)
(TEKSTBOEK WEL MEENEMEN + Sonst bist du Dran)

Degene die thuis zitten lezen en vatten het boekje Sonst bist du dran samen!

Slide 2 - Tekstslide

Doornemen/nakijken van een paar opgaven van gisteren:
7 t/m 9 (AB S 49-50/ online 3.1); 18 + 19 (AB S 52 / online 3.2); 42 t/m 44 (AB S81-82 / online 4.4). 

Slide 3 - Tekstslide

Voltooid deelwoord in het Duits
Bij normale zwakke werkwoorden de regel vrijwel hetzelfde als in het Nederlands, maar NOOIT eindigend op -d
ge + stam + t
Voorbeeld:
1. machen:  gemacht 
2. brauchen: gebraucht 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van:
wohnen
A
gewohnet
B
gewohnen
C
wohnt
D
gewohnt

Slide 5 - Quizvraag

Werkwoorden op een -d/-t
Werkwoorden waarbij de stam eindigt op een –t/-d
ge + stam + et
Voorbeeld:
1. arbeiten:  gearbeitet 
2.reden:  geredet 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van:
warten
A
gewarted
B
gewartet
C
gewart
D
gewarte

Slide 7 - Quizvraag

werkwoorden met be-, ver- en -er
Nederlandse werkwoorden die beginnen met bijvoorbeeld be-, ver-, her-, zoals bedienen, herinneren
: Stam + -t/-d 
Duits werkwoorden die beginnen met be-, ver- en er-
Stam + t
Voorbeeld:
1. verdienen : verdient 
2. erzählen : erzählt 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van:
verheiraten
A
verheirat
B
verheiratt
C
verheiratet
D
verheirated

Slide 9 - Quizvraag

werkwoorden op -ieren
Werkwoorden in het Duits die eindigen op –ieren
Stam + t
Voorbeeld:
1. organisieren: organisiert
2. trainieren: trainiert

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van:
reservieren
A
gereservierd
B
gereserviert
C
reserviert
D
reservierd

Slide 11 - Quizvraag

Voltooid tegenwoordige tijd
Met alleen een voltooid deelwoord ben je er niet. Je hebt extra nodig de werkwoorden hebben / zijn.
Voorbeeld: Ik heb gewerkt.


In het Duits heb je dan dus nodig? haben / sein
Voorbeeld: Ich habe gearbeitet.

Slide 12 - Tekstslide

haben / sein / werden
haben     - ich habe gehabt
sein         - ich bin gewesen
werden  - ich bin geworden

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken 
Iedereen gaat zelfstandig aan de slag met de online opdrachten 40 t/m 43 (AB S41-41 / online 3.4)

Opdr 40: de regels van het maken van voltooid deelwoorden aanvullen
Opdr 41+42: toepassing voltooid deelwoord
Opdr 43: toepassen voltooid tegenwoordige tijd




Slide 14 - Tekstslide

Hausaufgaben
LerenKap 3 lernbox 1, 2, 6 + Grammatica: werkwoorden (sterk, zwak, modaal, haben, sein, werden) (te vinden in: Kap 3 Gram A+B+E+F en Kap 4 Gram C+D + TB S 140)

Lezen + samenvatten: Sonst bist du Dran

Slide 15 - Tekstslide