Genen en allelen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Leerdoelen 

Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediair fenotype betekenen.

Wat is een gen?

Wanneer wordt je genotype bepaald?

Hoe wordt je fenotype bepaald?

1. Het genotype kan altijd veranderen
2. Het fenotype kan niet veranderen
Zijn de uitspraken juist?

1. 1 is juist 2 is onjuist
2. 1 is onjuist en 2 is juist
3. beide zijn juist
4. beide zijn onjuist

Uit hoeveel allelen bestaat een gen in een spiercel

1. 1
2. 2
3. 23
4. 46

Dominant en recessief 

Hoe kan het dat sommige allelen wel en sommige niet tot uiting komen?

Dominant en recessief 

Dominant komt altijd tot uiting en is dus 'sterker dan recessief'

Allelen krijgen vaak een letter:

• Hoofdletter voor dominante eigenschappen (B)
• kleine letter voor recessieve eigenschappen (b)

Je kan elke letter gebruiken, maar let wel op C en c zijn lastig uit elkaar te houden.

Allel combinaties

AA: homozygoot dominant 

Aa: Heterozygoot 

aa: Homozygoot recessief

Hoe schrijf je dit correct op?
homozygoot dominant

1. QQ
2. Qq
3. qq

Hoe schrijf je dit correct op?
Heterozygoot

1. HH
2. Hh
3. hh

Intermediar fenotype

• Wanneer Allelen niet dominant of niet recessief zijn 'even sterk' 

Intermediar fenotype

• Wanneer Allelen niet dominant of niet recessief zijn 'even sterk' 

Intermediar fenotype

Wat is een Allel?

Hoeveel allelen bevat een gen in een zaadcel?

1. 1
2. 2
3. 23
4. 46

Hoe noemen we de combi Nn

Leerdoelen 

Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediair fenotype betekenen.

Huiswerk