Na deze les kan je synoniemen herkennen in een zin.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Woorden H2.5
Na deze les kan je synoniemen herkennen in een zin.
Slide 1 - Tekstslide
Wat valt je op aan deze woorden? pingpong - tafeltennis exact - precies Tip: denk na over de betekenis.
Slide 2 - Open vraag
Theorie (synoniemen)
Synoniemen = woorden die hetzelfde betekenen.
Bijvoorbeeld: smerig en vies of snel en vlug.
Als je synoniemen kent, hoef je niet steeds hetzelfde woord voor het hetzelfde te gebruiken. Dat maakt je teksten leuker en vaak ook beter.
Maar let op: deze soort woorden betekenen niet altijd precies hetzelfde. Bijvoorbeeld: giechelen is bijvoorbeeld lachen, maar zacht lachen. Schateren is heel hard lachen.
Slide 3 - Tekstslide
Synoniemen (2)
Kom je een onbekend woord tegen in de tekst, kijk dan of er een synoniem in de buurt staat. Soms staat er een signaalwoord of leesteken bij.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
Tim kan erg kwaad worden, maar meestal blijft hij niet lang boos.
Slide 5 - Open vraag
Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
Bij die opdracht moet je de uitkomst noteren en ook de berekening opschrijven.
Slide 6 - Open vraag
Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
De entree is aan de voorkant en aan de achterkant is ook een ingang.
Slide 7 - Open vraag
Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
We hebben amper geluisterd, maar je kon Sjors ook nauwelijks verstaan.
Slide 8 - Open vraag
Wat is het synoniem van het onderstreepte woord?
De vorige keer moest Karim afrekenen, wie gaat er vandaag betalen?