Unit 5 lesson 4: uitleg present simple/continuous

I usually ... (work) as a cashier but this week I ...( bake) bread.
A
worked - have baked
B
work - am baking
C
have worked - bake
D
had worked - baked
1 / 36
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

I usually ... (work) as a cashier but this week I ...( bake) bread.
A
worked - have baked
B
work - am baking
C
have worked - bake
D
had worked - baked

Slide 1 - Quizvraag

Herhaling present simple present continous plus extra uitleg van www.engelsgemist.nl sowieso een goede site als je wat extra oefeningen en/of uitleg nodig hebt

Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak je een Present Simple?

Slide 3 - Open vraag

Wanneer gebruik je een Present Simple?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maak je een Present Continuous?

Slide 8 - Open vraag

Wanneer gebruik je een Present Continuous?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn signaalwoorden voor de present continuous?
A
(right) now, at the moment
B
already, yet, since, for, just
C
last week, in 1962, three years ago
D
always, ever, never, often, usually, every day

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden voor de present simple?
A
(right) now, at the moment
B
already, yet, since, for, just
C
last week, in 1962, three years ago
D
always, ever, never, often, usually, every day

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Present Simple <> Present Continuous
She usually __________ (walk) to school.
A
walks
B
is walking

Slide 18 - Quizvraag

Usually = normaal gesproken. Het geeft dus een gewoonte aan = present simple!

Slide 19 - Tekstslide

Present Simple <> Present Continuous
__________ (he / watch) the news regularly?

A
Does he watch
B
Is he watching

Slide 20 - Quizvraag

Regularly geeft aan dat iets regelmatig gebeurt = present simple

Slide 21 - Tekstslide

Present Simple <> Present Continuous
The school bag ________ (be) very heavy.
A
is
B
is being

Slide 22 - Quizvraag

Dit is een feitje, present simple = IS

Slide 23 - Tekstslide

Present Simple <> Present Continuous
Look! He _______ (leave) the house.
A
leaves
B
is leaving

Slide 24 - Quizvraag

Look! Is een signaalwoord voor de present continuous!

Slide 25 - Tekstslide

Present Simple <> Present Continuous
You usually _________ (arrive) late.
A
arrive
B
are arriving

Slide 26 - Quizvraag

Usually geeft aan dat iets normaal is, dus de present simple

Slide 27 - Tekstslide

Present Simple <> Present Continuous
Every Sunday we _______ (go) to see my grandparents.
A
go
B
are going

Slide 28 - Quizvraag

Every Sunday = dus vaker = present simple

Slide 29 - Tekstslide

Present Simple <> Present Continuous
Julie ________ (sleep) right now.
A
sleeps
B
is sleeping

Slide 30 - Quizvraag

Right now = signaalwoord voor de present continuous

Slide 31 - Tekstslide

Present Simple <> Present Continuous
We _________ (play) Monopoly at the moment.
A
play
B
are playing

Slide 32 - Quizvraag

At the moment = nu, op dit moment = present continuous

Slide 33 - Tekstslide

Maak een zin over jezelf in de Present Simple. Gebruik hierbij ook een signaalwoord!

Slide 34 - Open vraag

Maak een zin over jezelf in de Present Continuous. Gebruik hierbij een signaalwoord!

Slide 35 - Open vraag

I understand how to use the Present Simple and the Present Continuous
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll