Werkwoorden kun je in
drie werkwoordsvormen schrijven: tegenwoordige tijd (tt), verleden tijd (vt) en voltooid deelwoord (vd).
Bij sommige werkwoorden moet je extra goed opletten. De tegenwoordige tijd en de voltooide tijd klinken hetzelfde, maar je schrijft die niet altijd op dezelfde manier.
Voorbeeld:
Dit T-shirt verkleurt (tt)
Dit T-shirt is verkleurd (vd)