S34 - Literatuur: de mythe

S34 - Literatuur: de mythe
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

S34 - Literatuur: de mythe

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  1. Je weet wat een mythe is en kan de definitie toepassen op voorbeelden. 
  2. Je kent het verschil tussen een mythe en een sprookje. 
  3. Je kent de namen van een aantal bekende figuren uit de Griekse mythologie. (U)
  4. Je kent de betekenis van de uitdrukkingen die gebaseerd zijn op mythes. 
  5. Je kent de mythe waarmee het spreekwoord verbonden is (U).

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Introductie: klasgesprek en quiz
  • Klasopdracht: groepswerk
  • Conclusie: klasgesprek
  • Controle: quiz

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een mythe?

Slide 4 - Open vraag

Mythe
Het woord "mythe" komt van het Oudgriekse μῦθος (muthos) dat verhaal betekent. Mythen hadden diverse functies, maar nu nog steeds zijn ze nog steeds aanwezig in onze literatuur en taal.

Tijd om een aantal van die verhalen wat beter te leren kennen ...


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wie zien wij hier?
A
Apollo
B
Hermes
C
Persephone
D
Zeus

Slide 7 - Quizvraag

Wie zien wij hier?
A
Hades
B
Zeus
C
Apollo
D
Hermes

Slide 8 - Quizvraag


A
Poseidon
B
Tantalus
C
Hades
D
Sisyphus

Slide 9 - Quizvraag


A
Hades
B
Zeus
C
Poseidon
D
Hercules

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet de driekoppige hond van Hades?
A
Pluisje
B
Kerberos
C
Charon
D
Styx

Slide 11 - Quizvraag

Poseidon is ...
A
god van de onderwereld
B
god van de zee
C
god van de golven
D
de oppergod

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de naam van dit fabeldier uit de Griekse mythologie? De Grieken geloofden dat het in staat was steeds opnieuw uit zijn eigen as herboren te worden.
A
Vogel
B
Feniks
C
Adelaar
D
Parus Major

Slide 13 - Quizvraag

Hoe heet deze knappe jongeman? Tip: een persoonlijkheidsstoornis draagt zijn naam.
A
Zeus
B
Narcissus
C
Prometheus
D
Tantalus

Slide 14 - Quizvraag

De doos van ...
A
Echo
B
Prometheus
C
Zeus
D
Pandora

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'sisyfusarbeid'?
A
werk waar je een ziekte van krijgt
B
werk met zieke mensen
C
nutteloos werk zonder einde
D
een scheldwoord

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de betekenis en herkomst van onderstaande uitdrukking?

De doos van Pandora
A
Een bron van ellende, Bijbel
B
Een cadeau van een mooie vrouw, Bijbel
C
Een cadeau van een mooie vrouw, mythologie
D
Een bron van ellende, mythologie

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de naam deze Griekse held die vocht in de Trojaanse oorlog? (Tip: een van onze pezen heeft zijn naam gekregen.)
A
Hefaistos
B
Olympos
C
Hercules
D
Achilles

Slide 18 - Quizvraag

Ze waren naar het schijnt erg knap en lokten de zeelieden met hun prachtige gezangen. Graag de naam van deze half-godinnen.
A
nimfomanen
B
sirenen
C
zeemeerminnen
D
danaë

Slide 19 - Quizvraag

In de Griekse mythologie was ze de godin van de overwinning. Haar beroemdste beeltenis is te vinden in het Louvre en er is een bekend merk naar haar vernoemd. Welke godin zoeken we?
A
Demeter
B
Persephone
C
Athena
D
Niké

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de naam van de godinnen van kunst en wetenschap die het symbool zijn van de inspiratie?
A
danaë
B
muzen
C
meerminnen
D
hestia

Slide 21 - Quizvraag

Klasopdracht
  • Analyse van verschillende soorten mythen 
  • Zie Planner

Slide 22 - Tekstslide

Conclusie 
  • tijd: onbepaald verleden
  • ruimte: meestal bepaald
  • personages: goden, vreemde verzonnen wezens, helden 
  • altijd gelinkt aan een bepaalde cultuur: Griekse mythologie, maar ook de Noorse, Germaanse of Egyptische
  • Functies: het verklaren van natuurfenomenen (etiologische functie), het uitdragen van bepaalde waarden en gedragsmodellen,  het benadrukken van de goddelijke afkomst van families en steden

Slide 23 - Tekstslide

De dwaze koning Midas vroeg aan de machtige god Dionysos om alles wat hij aanraakte in goud te laten veranderen. Toen bleek dat dat niet zo'n goed idee was (Midas was vergeten dat je geen goud kan eten) moest hij de goden smeken om zijn wens ongedaan te maken.
A
verklarend
B
een waarde meegeven
C
de goddelijke herkomst benadrukken

Slide 24 - Quizvraag

Athena en Poseidon maakten ruzie over wie er de eerste stad mocht stichten in het Griekse Attica. Poseidon sloeg met zijn drietand op de kale rotsen van de Akropolis en er ontstond een zoutwaterbron. Toen Athena haar speer plaatste, groeide er een prachtige olijfboom uit de grond. Koning Kekrops besloot dat een olijfboom veel nuttiger was en sindsdien was Athena de beschermgodin van de naar haar genoemde stad Athene.
A
verklarend
B
een waarde meegeven
C
de goddelijke herkomst benadrukken

Slide 25 - Quizvraag

Een mooi, maar erg trots meisje wil alleen met een echte prins trouwen en op een dag verschijnt er een. Hij spreekt met een tong van honing en kwam uit een land hier ver vandaan. Na het huwelijk blijkt het echter geen prins te zijn, maar een python. Hij beval zijn mensenvrouw om met hem in een donker hol te wonen en hem te gehoorzamen. Gelukkig komen haar ouders haar te hulp en komt ze weer veilig thuis. Voortaan zal ze niet meer zo kieskeurig zijn bij haar partnerkeuze.
A
sprookje
B
mythe

Slide 26 - Quizvraag

Wanneer de oppergod Guru een nieuw paleis wil laten bouwen, krijgt hij hulp van alle andere hindoe-goden. Omdat de slangengod Anta geen armen en benen heeft, is hij niet in staat om mee te helpen. Hij is daar zeer bedroefd om, maar uit zijn tranen ontstaan drie eieren. In één van die eieren blijkt een beeldschoon meisje te zitten: Sanghiang Sri. Guru werd smoorverliefd op haar en hij had nog maar één wens: met haar te trouwen. Alle goden waren geschokt toen zij dit hoorden, omdat Guru van plan was een van de voornaamste geboden van de hemel te overtreden, nl. te trouwen met een eigen kind. Ze besloten Sri te doden. Guru was ontroostbaar, maar kon haar niet tot leven wekken. Toen de rouwtijd voorbij was, gebeurde de meest wonderlijke dingen. Boven het graf van Sri ontsproten planten die nog nooit iemand had gezien: een palmboom met kokosnoten, rijst- en sagoplanten en andere gewassen.
A
sprookje
B
mythe

Slide 27 - Quizvraag