H.5 Woordenschat - Spreekwoorden en uitdrukkingen

 H.5 Woordenschat


Spreekwoorden en 
uitdrukkingen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 H.5 Woordenschat


Spreekwoorden en 
uitdrukkingen

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les

  • Je kent het verschil tussen spreekwoorden en uitdrukkingen.
  • Je kunt spreekwoorden en uitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je over spreekwoorden en uitdrukkingen?

Slide 3 - Open vraag

Een spreekwoord

  • bevat een wijsheid of   opvatting;
  • is een hele zin;
  • kun je niet aanpassen of   wijzigen.

Een uitdrukking

  • is een vaste woordgroep   met een vaste betekenis;
  • kun je wel een beetje   aanpassen of wijzigen.

Slide 4 - Tekstslide

Bij spreekwoorden en uitdrukkingen wordt gebruikt gemaakt van ...
A
figuurlijk taalgebruik
B
letterlijk taalgebruik

Slide 5 - Quizvraag

a. Hoge bomen vangen veel wind.
A
Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.
B
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
C
Ik trek me niets van je aan.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.

Slide 6 - Quizvraag

b. Je kunt me de boom in.
A
Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.
B
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
C
Ik trek me niets van je aan.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.

Slide 7 - Quizvraag

e. Hij valt met zijn neus in de boter.
A
Hij denkt niet goed over de dingen na.
B
Hij heeft geluk.
C
Hij krijgt toestemming om zijn plan uit te voeren.
D
Met wat hulp gaat alles gemakkelijker.

Slide 8 - Quizvraag

f. Hij kijkt niet verder dan zijn neus lang is.
A
Hij denkt niet goed over de dingen na.
B
Hij heeft geluk.
C
Hij krijgt toestemming om zijn plan uit te voeren.
D
Met wat hulp gaat alles gemakkelijker.

Slide 9 - Quizvraag

g. Dat spreekt voor zich.
A
Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.
B
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
C
Ik trek me niets van je aan.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.

Slide 10 - Quizvraag

h. Spreken is zilver, zwijgen is goud.
A
Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.
B
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
C
Ik trek me niets van je aan.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een spreekwoord en een uitdrukking?

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag!
H.5 Woordenschat

Maak online 
opdracht 1 t/m 4

Slide 13 - Tekstslide