Start H2 en 2.1 Woestijnaarde

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Start H2
Maken 3 en 4

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Start H2
Bespreken 3 en 4

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.1 Woestijnaarde
H2 Klimaatverandering is niets nieuws

Klimaatvraagstukken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Wat is het verband tussen de platentektoniek en de woestijnaarde uit het Perm?
  • Waarom heeft Nederland de aardgasvoorraden en het zout te danken aan de woestijnaarde?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En dit?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoord: 
Hoe is dit zout in Nederland gekomen?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoord:
Is dit de enige verschuiving van de continenten die we kennen?


Welk bewijs is hiervoor??

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Maak Klimaatvraagstukken
Hoofdstuk 2
§ 1
Opdr. 1

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Platentektoniek
Wegener: continenten hebben aan elkaar gezeten.

jaren '50: 
  • Oceaanbodem jonger dan continenten
  • Seafloor spreading
  • midden van de oceaan jonger dan randen. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Convectiestromen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Perm
Wat betekent Pangea voor het klimaat?
Wat betekent Pangea voor het klimaat?
Groot landoppervlak 
weinig invloed zee
voornamelijk landklimaat
woestijngebied

Slide 16 - Tekstslide

Einde Perm Pangea
later Laurazië - Gondwana
van pool tot pool

Wat betekent Pangea voor klimaat?
weinig invloed zee 
voornamelijk landklimaat
woestijngebied

Slide 17 - Tekstslide

Woestijnzanden zijn vaak rood, of worden dat in de loop van de tijd door de oxidatie van ijzer in de zandmineralen

De rode woestijnzanden van het Perm kom je over de hele wereld tegen. Ga maar kijken naar de zuidkust van Engeland, bij Dawlish, naar het Rotliegendes bij Wittlich in de Eifel, maar ook naar de Coconino sandstone in de Grand Canyon, de Luisa Formatie in de Colombiaanse Andes, de Hamerberg bij Chengde in Noordoost-China: overal ter wereld vind je die rode woestijnformaties terug. (salomon kroonenberg)
Perm

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En deze ook

Slide 20 - Tekstslide

Zout wordt tot op drie kilometer diepte gewonnen door het met water op te lossen en vervolgens omhoog te pompen. Nergens ter wereld wordt op zo'n grote diepte zout gewonnen. Steenzout (haliet) wordt vooral gewonnen ten behoeve van chloorproductie.

 

Chloor heeft veel industriële toepassingen, onder meer bij de productie van PVC, textiel en zeep. Slechts een heel klein deel van het steenzout wordt verwerkt tot keukenzout.

 
Nederland in het Perm
Hoe kon zich een zoutlaag vormen in Nederland?
Panthallassa oceaan

Slide 21 - Tekstslide

NL maakte deel uit van een grote woestijn die zich van Engeland tot Polen uitstrekte en die was omgeven door gebergten. Aan het einde van het Perm overstroomde dit gebied een aantal keren door een uitloper van de Panthalassa Oceaan (figuur 2.8). Deze binnenzee lag over de noordelijke helft van Duitsland en Polen.

● In de gevormde binnenzee verdampte het water vanwege het droge klimaat. De zoutconcentratie in het water werd zo steeds hoger. Zoutkristallen sloegen neer en vormden steenzoutlagen. Doordat de oceaan de binnenzee opnieuw overspoelde, kon het proces zich een aantal malen herhalen. Zo vormde zich in de Nederlandse bodem een zoutsteenlaag, die wel 1 km dik kan zijn.


Steenzout (of haliet of NaCl)

Slide 22 - Tekstslide

Steenzout is een indampingsgesteente, ook wel evaporiet genoemd (evaporatie = verdamping). Het wordt door de geoloog haliet genoemd, door de scheikundige natriumchloride (NaCl). 

https://www.sodm.nl/sectoren/zoutwinning
Carboon
= steenkooltijd
Filmpje
Hoe ontstaat aardgas?
Waarom NLse bodem zo geschikt?

Slide 23 - Tekstslide

Het Carboon is ook wel bekend als 'steenkooltijd'. Steenkool is de kenmerkende delfstof uit Carboonafzettingen. Steenkoollagen komen voor in vrijwel de hele Nederlandse ondergrond. Steenkool is in de afgelopen eeuwen gewonnen in mijnen in Zuid-Limburg, waar ze het minst diep liggen en dus het gemakkelijkst bereikbaar zijn. Minder bekend is dat de afzettingen die rijk zijn aan organische stoffen (waaronder steenkool) het moedergesteente zijn voor het merendeel van het Nederlandse aardgas. Tijdens de omvorming van de Carboonplanten naar steenkool is dit gas ‘ontsnapt' en terecht gekomen in het erboven liggend gesteente waaruit we het nu winnen.

Slide 24 - Link

Ontstaan aardgas
Steenzout
Aardgas

Slide 25 - Tekstslide

De afgestorven planten kwamen in het zuurstofarme water van de moerassen terecht. Zo vormden zich dikke veenlagen. Als planten droog zijn, bestaan ze voor ongeveer 50% uit koolstof en verder voornamelijk uit zuurstof en waterstof. Als dode planten in een zuurstofarme omgeving ontbinden, ontstaan vooral waterdamp, moerasgas en koolzuurgas. Deze gassen kunnen gemakkelijk ontsnappen. Bacteriën onttrekken bovendien ook veel zuurstof aan de plantenresten. Er verdwijnt op deze wijze relatief weinig koolstof, zodat het aandeel koolstof in de achterblijvende massa steeds verder toeneemt. Dit zogenaamde inkolingsproces gaat verder wanneer de plantenresten in de loop der tijd door dikke lagen sedimenten worden bedekt en dieper in de aardkorst bij een hogere temperatuur en een hogere druk worden samengeperst.

● Als de plantenresten tijdens de inkoling snel worden bedekt door ondoorlatende lagen, kunnen de gevormde gassen niet naar de atmosfeer ontsnappen. De dikke zoutlagen uit het Perm vormden een uitstekend dekgesteente om de uit de plantenresten ontsnappende gassen tegen te houden. Maar aan dekgesteente alleen heb je niet genoeg; het gas moet ook in een gesteente kunnen worden opgeslagen. De zandlagen uit het Perm die onder het zoutpakket lagen, boden daar voldoende ruimte voor. Ze dienden dus als reservoirgesteente (figuur 2.12). De combinatie van zout- en zandlagen uit het Perm en de koollaag uit het Carboon hebben zo bijgedragen aan de vorming van het aardgasveld van Slochteren in Noord-Nederland, een van de grootste aardgasvelden in de wereld.
Moedergesteente
Reservoirgesteente
Dekgesteente 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

vanaf 3:50 - 8:28
vanaf 10:36 - 13:00
Aan de slag

  • Klaar? in schrift verder met H2 §1 opdr 2, 5 & 6
  • Lezen H2 §2 en maak opdr 2 & 4




hinniken - loeien - bijten - knorren
+ antwoord
+ uitleg

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Op los blaadje:
  • "odd one out"
    rijtje 4 woorden + antwoord +  toelichting
  • Meerkeuzevraag + antwoord + uitleg
  • Klaar? in schrift verder met H2 §1 opdr 5 & 7
  • Lezen H2 §2 en maak opdr 2 & 4




hinniken - loeien - bijten - knorren
+ antwoord
+ uitleg

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.1
Opdracht 5 bespreken

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Welke beweging van platen zie je
  • Met welke term wordt het aandrijfmechanisme van de platentektoniek aangeduid?
  • Leid uit W2 een bewijs af voor de aanwezigheid van seafloor spreading.
  • Welke vulkaan in W2 is ouder: X of Y? Leg je antwoord uit.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gondwana ijskap (opdr 5)

  • lage zeespiegelstand ->
  • erosie en verwering -> sediment ->
  • extra voedingsstoffen in de oceaan ->
  • toename flora en fauna in oceaan ->
  • plantengroei -> extra CO2 opname ->
  • afkoeling ->
  • grotere ijskap -> 
  • lagere zeespiegelstand
  • = positief / negatief feedbackmechanisme?

Slide 33 - Tekstslide

Er lag veel water opgeslagen in de ijskap van Gondwana. Hierdoor stond de zeespiegel relatief laag. Bij zo’n lage zeespiegelstand werden meer gesteenten blootgesteld aan verwering en erosie. Het afbraakmateriaal dat hierbij ontstond, namen de rivieren mee naar de oceanen. De flora en fauna in de oceanen kregen zo de beschikking over meer voedingsstoffen en konden zich flink uitbreiden. De sterke plantengroei leidde tot onttrekking van veel CO₂ aan de atmosfeer (fotosynthese). Zo kon een laag CO₂-gehalte leiden tot vermindering van het broeikaseffect en dus tot afkoeling. Daardoor groeiden de ijskappen nog meer en daalde de zeespiegel nog verder.
Net als tijdens de woestijnaarde stond de zeespiegel in het Krijt lager dan nu
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het CO2-gehalte is na de broeikasaarde niet meer zo hoog geweest.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het actualiteitsprincipe berust op de veronderstelling dat alles wat in het verleden is gebeurd, ook in het heden kan gebeuren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door een meteorietinslag op de grens van Krijt en Tertiair kwam er een abrupt einde aan de broeikasaarde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verband tussen het uiteendrijven van de continenten en de stijging van de temperatuur in het Krijt?

Slide 38 - Open vraag

Daardoor vormde zich een groot oppervlak aan nieuwe oceaanbodem. Bij het naar boven komen van het hiervoor benodigde magma kwam veel CO2 vrij en dat zorgde voor een versterking van het broeikaseffect.
Een andere oorzaak voor de hoge temperatuur in het Krijt was dat de oceaanbekkens kleiner waren geworden en minder diep.

Zet in de juiste volgorde

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verband tussen de hoge zeespiegelstand en de snelle aanmaak van oceanische korst in het Krijt?

Slide 42 - Open vraag

Door de vorming van hoge mid-oceanische ruggen kregen de oceanen minder bergend vermogen.


Leg uit waardoor de temperatuurstijging in het Krijt door de uitbundige vegetatie op een gegeven moment werd geremd. (met oorzaak-gevolg)

Slide 43 - Open vraag

Door de grote hoeveelheid vegetatie en het leven in de oceanen werd veel CO2 uit de atmosfeer geabsorbeerd (oorzaak), waardoor de temperatuur niet verder steeg (gevolg).
en dus de opwarming werd geremd