Herhalen

Herhalen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen
- H2 verschillende periodes

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Carboon (360-286 milj)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Carboon (2.1)
= steenkooltijd

Slide 4 - Tekstslide

Het Carboon is ook wel bekend als 'steenkooltijd'. Steenkool is de kenmerkende delfstof uit Carboonafzettingen. Steenkoollagen komen voor in vrijwel de hele Nederlandse ondergrond. Steenkool is in de afgelopen eeuwen gewonnen in mijnen in Zuid-Limburg, waar ze het minst diep liggen en dus het gemakkelijkst bereikbaar zijn. Minder bekend is dat de afzettingen die rijk zijn aan organische stoffen (waaronder steenkool) het moedergesteente zijn voor het merendeel van het Nederlandse aardgas. Tijdens de omvorming van de Carboonplanten naar steenkool is dit gas ‘ontsnapt' en terecht gekomen in het erboven liggend gesteente waaruit we het nu winnen.
Steenkool
1. Steenkool

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardgas in Nederland
Het aardgas dat gevangen zit in het gesteente kan gewonnen worden
  • In Groningen wordt het aardgas in   deze laag aangeboord 








Wat zit hier?
Poriën

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Perm (286-245 milj)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Woestijnzanden zijn vaak rood, of worden dat in de loop van de tijd door de oxidatie van ijzer in de zandmineralen

De rode woestijnzanden van het Perm kom je over de hele wereld tegen. Ga maar kijken naar de zuidkust van Engeland, bij Dawlish, naar het Rotliegendes bij Wittlich in de Eifel, maar ook naar de Coconino sandstone in de Grand Canyon, de Luisa Formatie in de Colombiaanse Andes, de Hamerberg bij Chengde in Noordoost-China: overal ter wereld vind je die rode woestijnformaties terug. (salomon kroonenberg)
Nederland in het Perm
Hoe kon zich een zoutlaag vormen in Nederland?

Slide 9 - Tekstslide

NL maakte deel uit van een grote woestijn die zich van Engeland tot Polen uitstrekte en die was omgeven door gebergten. Aan het einde van het Perm overstroomde dit gebied een aantal keren door een uitloper van de Panthalassa Oceaan (figuur 2.8). Deze binnenzee lag over de noordelijke helft van Duitsland en Polen.

● In de gevormde binnenzee verdampte het water vanwege het droge klimaat. De zoutconcentratie in het water werd zo steeds hoger. Zoutkristallen sloegen neer en vormden steenzoutlagen. Doordat de oceaan de binnenzee opnieuw overspoelde, kon het proces zich een aantal malen herhalen. Zo vormde zich in de Nederlandse bodem een zoutsteenlaag, die wel 1 km dik kan zijn.


Krijt (144-65 miljoen)

Slide 10 - Tekstslide

Krijt
Ligging NL en continenten
Wat is anders?
- pangea uit elkaar  
Gevolg?
- Na het Perm scheurde Pangea open. Mantelpluimen met hotspots braken het continent open. CO₂-gehalte in de aardse atmosfeer toen erg hoog was. Tegenwoordig is het CO₂-gehalte ongeveer vierhonderd delen per miljoen luchtdelen. Het snel uiteendrijven van de platen was hiervoor verantwoordelijk. Bij vulkaanuitbarstingen komen namelijk grote hoeveelheden vulkanische gassen in de atmosfeer. 
Krijt (=2.2 broeikasaarde)
120 - 66 miljoen jaar geleden

Continenten onderweg naar huidige positie.

Klimaat: tropisch tot subtropisch

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is er ergens in Nederland krijtsteen te vinden?

Slide 13 - Tekstslide

Krijtafzettingen komen in vrijwel de hele Nederlandse ondergrond voor. Ze komen aan de oppervlakte in Zuid-Limburg en op enkele plekjes in de Achterhoek en Twente.
Vroeg-Krijt
Laat-Krijt


  Laat-krijt         

Slide 14 - Tekstslide

Krijtafzettingen komen in vrijwel de hele Nederlandse ondergrond voor. Ze komen aan de oppervlakte in Zuid-Limburg en op enkele plekjes in de Achterhoek en Twente.
In de ondiepe zeeën leefden en stierven zulke gigantische hoeveelheden eencellige organismen af dat hun skeletjes overal op aarde krijtlagen vormden van honderden meters dik.
Kwartair (glacialen en
interglacialen)   2.2

Slide 15 - Tekstslide

Krijt
Ligging NL en continenten
Wat is anders?
- pangea uit elkaar  
Gevolg?
- Na het Perm scheurde Pangea open. Mantelpluimen met hotspots braken het continent open. CO₂-gehalte in de aardse atmosfeer toen erg hoog was. Tegenwoordig is het CO₂-gehalte ongeveer vierhonderd delen per miljoen luchtdelen. Het snel uiteendrijven van de platen was hiervoor verantwoordelijk. Bij vulkaanuitbarstingen komen namelijk grote hoeveelheden vulkanische gassen in de atmosfeer. 
IJstijden / ijstijdtheorieën
ontstaan door een complex samenspel van meerdere factoren die zich afspelen op verschillende tijdschalen. 
Belangrijkste
PLATENTEKTONIEK

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed tektoniek
  1. Verschuiven van continenten bepaalt ligging continenten
  2. IJskappen ontstaan op continenten. 
  3. Een van de voorwaarden voor een ijstijd is dus dat er land, het liefst veel land, in de omgeving van de polen ligt. 
  4. invloed op bijv zeestromen  --> stopte de warmtetoevoer via zeestromen (die konden nu minder  ver langs kust) 

Slide 17 - Tekstslide

● De ligging van de continenten en het verschuiven hiervan als gevolg van platentektoniek is meestal de belangrijkste factor. IJskappen kunnen bijvoorbeeld alleen maar ontstaan op continenten. Een van de voorwaarden voor een ijstijd is dus dat er land, het liefst veel land, in de omgeving van de polen ligt. Bijna 50 miljoen jaar geleden lag Antarctica al wel ter hoogte van de Zuidpool, maar was het nog verbonden met Zuid-Amerika en Australië. Hierdoor kon warme wind het gebied over land bereiken en konden warme zeestromen langs de kusten ver naar het zuiden stromen. Pas toen Antarctica losbrak en gescheiden van de andere continenten kwam te liggen, stopte de warmtetoevoer en begon zich een ijskap te vormen.

● Op de Noordpool bevond zich weliswaar geen landmassa, maar eromheen kwamen Noord-Amerika en Eurazië op steeds hogere breedte te liggen. Bovendien werd de Noordelijke IJszee steeds meer van de oceanen afgesneden. Hierdoor daalde de watertemperatuur. Toen het water eenmaal met ijs was bedekt, zorgde dit voor een sterke weerkaatsing van de zonnestralen en dus voor verdere afkoeling van het omringende land.
Een juiste beschrijving moet onderstaande drie stappen bevatten:
1. Door het verschuiven van tektonische platen verandert (op langere
tijdschalen) de ligging van continenten / verdeling landmassa/water 1 punt
2. De ligging van de continenten / De verdeling landmassa/water heeft invloed op de energiebalans / verdeling van energie / oceanische en atmosferische stroming op aarde 1 punt
3. Wanneer rondom de polen veel landmassa is, kan het energieoverschot rondom de evenaar (door middel van zeestromen) niet naar de polen getransporteerd worden / blijft er steeds meer
sneeuw liggen die de inkomende straling (terug de ruimte in) weerkaatst (en dus koelt de aarde af) 1 punt

Zuidpool en Noordpool
Verschil?
Noordpool
Groenlandse ijskap
ijskap van Antarctica

Slide 18 - Tekstslide

Noordpool zeeijs
Groenlandse ijskap landijs
ijskap van Antarctica landijs
Het smelten van zeeijs heeft geen invloed op de hoogte van de zeespiegel, het drijft immers op het water en verplaatst net zoveel water als het zelf weegt. Toch is het voor het klimaat van belang. Minder ijs weerkaatst minder zonlicht, waardoor het meer opwarmt. 

Isostasie (of glaciale wip)
  • IJskap = gewicht
  • Drukt ondergrond in
  • Gebeurde ook met NL
  • Wat gebeurt na smelten ijskap?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isostasie (of glaciale wip)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag
Gebruik bron 6 
Klimaatverandering kan ertoe leiden dat Antarctica, met daarop Mt Vinson, hoger komt te liggen. Leg dit uit.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
• door klimaatverandering ijs op Antarctica zal smelten (oorzaak)
waardoor Antarctica door het afnemen van de (ijs)massa omhoog zal komen / opgeheven zal worden (gevolg) 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is in de periode tussen 60 miljoen jaar tot 6,5 miljoen jaar geleden de vulkanische activiteit langs de westkust van het Zuid-Amerikaanse continent ten opzichte van de vorige periode toegenomen, afgenomen of gelijk gebleven?
Leg je keuze uit met behulp van bron 1.
Toegenomen: bron 1 laat zien dat in de genoemde periode langs de westkust van het Zuid-Amerikaanse continent een gebergte is ontstaan (als gevolg van subductie van de oceanische plaat).

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Is in de periode tussen 60 miljoen jaar tot 6,5 miljoen jaar geleden de vulkanische activiteit langs de westkust van het Zuid-Amerikaanse continent ten opzichte van de vorige periode toegenomen, afgenomen of gelijk gebleven?
Leg je keuze uit met behulp van bron 1.
Toegenomen: bron 1 laat zien dat in de genoemde periode langs de westkust van het Zuid-Amerikaanse continent een gebergte is ontstaan (als gevolg van subductie van de oceanische plaat).

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IJsboringen in het landijs van Groenland geven aanwijzingen voor een temperatuurdaling aan het einde van de laatste ijstijd.

Leg uit hoe ijsboringen aanwijzingen kunnen geven voor temperatuurveranderingen in de atmosfeer in het verleden.
in ijsboringen in het verleden ingevangen luchtbellen bevinden
de zuurstofisotopenverhouding 16O-18O in de lucht van de luchtbellen kan worden bepaald met behulp van zuurstofisotopenonderzoek (de 16O-18O-methode). De verhouding tussen de hoeveelheid ingevangen zuurstofisotopen 16O-18O een indicatie is voor de temperatuur van de atmosfeer in die tijd

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behalve negatieve gevolgen van klimaatverandering zijn er ook positieve gevolgen voor het Noordpoolgebied.

Noteer twee van zulke gevolgen.
Twee gevolgen gevraagd, bijvoorbeeld:
Er ontstaan kortere vaarroutes.
Zeehavens zijn een langere periode ijsvrij.
Er komen nieuwe visgronden beschikbaar.
De winning van delfstoffen in het noordpoolgebied wordt makkelijker.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies