Herhaling GES §2.1 , §2.2, §2.3

Herhaling GES §2.1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling GES §2.1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waar begon de industriële revolutie?
A
Amerika, 1820
B
België, 1760
C
Engeland, 1760
D
Duitsland, 1780

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitvinding wordt vaak beschouwd als een van de belangrijkste innovaties tijdens de industriële revolutie?
A
Spoorwegen
B
Stoommachines
C
Gloeilamp
D
Elektriciteit

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensenkracht
Paardenkracht 
Steenkool

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. De machines werkten snel, doordat ze werden aangedreven met

2. In Groot-Brittanië groeiden de steden snel doordat daar veel industrie en handel was, zo ontstond er een 

3. Tijdens de Industriële revolutie gebruikten fabrieken veel 
zoals kool, ijzer en katoen

4. Veel rijke burgers starten een                                    op. Bij grote bedrijven werkten veel                                  (mensen die in loondienst werken).               





werknemers
Industriële samenleving
grondstoffen
stoommachines
bedrijf

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De werknemers waren vaak ontevreden over hun loon. Om voor zichzelf op te komen stichten zij.......
A
Een staking
B
Een politieke partij
C
Een sportclub
D
Een vakbond

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling GES §2.2

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werd Nederland vanaf 1815 bestuurd?
A
Als een dictatuur onder militaire leiding
B
Als een republiek zonder koning
C
Als een monarchie met een constitutionele koning
D
Als een federatie van zelfstandige staten

Slide 8 - Quizvraag

In een constitutionele monarchie moet dus ook de koning houden aan de wet.
Nieuwe wetten werden goedgekeurd door de....
A
De koning
B
Het parlement
C
Minister
D
Provinciale Staten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat veranderde er in 1848?
(schrijf het zo uitgebreid mogelijk)

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werd de grondwet in Nederland in 1848 veranderd?
A
Om Nederland een republiek te maken
B
Om de belasting te verhogen
C
Om meer macht aan de koning te geven
D
Om de invloed van het volk te vergroten

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De regeringsleider coördineert het beleid, vertegenwoordigt de regering en beheert crises.

Het staatshoofd vertegenwoordigt het land, ondertekent wetten en vervult een ceremoniële rol in de regering.

De regering controleren en de belangen van het volk vertegenwoordigen.


beoordeelt en keurt wetten goed die door de Tweede Kamer zijn aangenomen.

minister-president (premier)
De Koning
Eerste kamer 
Tweede kamer 

Slide 12 - Sleepvraag

Er wordt een nieuwe grondwet ingevoerd (1848). De koning bleef staatshoofd maar is geen regeringsleider meer, die functie werd doorgegeven aan de minister-president. 
Herhaling GES §2.3

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Noem drie slechte omstandigheden waarin de arbeiders leefden (de sociale kwestie)

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat waren de belangrijkste doelen van de Kinderwetje van Van Houten, aangenomen in 1874, met betrekking tot de leeftijd van kinderen?
A
Kinderen onder de 16 jaar toegang geven tot gezondheidszorg
B
Kinderen onder de 12 jaar beschermen tegen kinderarbeid
C
Kinderen onder de 18 jaar laten stemmen
D
Onderwijs verplicht stellen voor kinderen tot 14 jaar

Slide 15 - Quizvraag

Het kinderwetje (1874) verbood werken onder de twaalf jaar in werkplaatsen en fabrieken. Kinderarbeid in de landbouw mocht nog wel. De kinderarbeid verdween helemaal in 1901, toen onderwijs tot twaalf jaar verplicht werd.
1. In de politiek kwamen de                                op voor de belangen van arbeiders

2. Sommige socialisten wilden met een gewelddadige                                      een einde maken aan deze uitbuiting.

3. Zij vonden dat de industriearbeiders als                            (bevolkingsgroep) werden                                       door de bezittende klasse van de fabriekseigenaren

            





opstand
klasse
socialisten
uitgebuit

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe heeft de groei van bijzondere en confessionele scholen invloed gehad op de vrijheid van onderwijs in Nederland?
A
Het heeft geleid tot meer diversiteit in het onderwijsaanbod.
B
Het heeft de kwaliteit van het onderwijs verlaagd.
C
Het heeft geleid tot een afname van openbare scholen.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees de tekst ''De positie van vrouwen'' Wat vind je van Aletta Jacobs en haar invloed op de rechten van vrouwen in Nederland?

Slide 18 - Open vraag

Bij deze vraag is er geen goed of fout, het is hierbij belangrijk dat de leerlingen hun mening goed kunnen onderbouwen. 
KLAAR!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies