3TL Question Tags

Welcome TL3!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welcome TL3!

Slide 1 - Tekstslide

Monday 7th October

Slide 2 - Tekstslide

  •  Homework - check!
  •  Recap last lesson: 
- Tags #1
  •  Questions Tags #2 (+ to do)
  • Practise Stone 2

Get to work: 
  •  2 texts Read Theory
  •  F: ex 34-37 online
  •  H: ex 45 + 46
 



*You know how & when to use 
tags (modals) 
* You can make tags using the verb 'to do' 






Slide 3 - Tekstslide

3x present 

Slide 4 - Tekstslide

The Present Simple 
(tegenwoordige tijd-tt)

Wanneer gebruik je die:  Iets is een feit, hobby of gewoonte - 
het ís nou eenmaal zo.( Het hoeft niet persé nu op dit moment te gebeuren.) 

Hoe maak je die: Heel simple.... Je gebruikt gewoon het hele werkwoord*!

*  (en bij she-he-it de shit-regel)

Slide 5 - Tekstslide

* In de Present Simple gebruik je bij alle personen het hele werkwoord BEHALVE bij She He en It. (=SHIT) 
I          walk      sleep      live      kiss         play      buy      try      cry      do       go
you     walk      sleep      live      kiss         play      buy     try       cry      do       go    
she     walks    sleeps   lives    kisses     plays    buys   tries   cries  does   goes
he        walks    sleeps   lives    kisses    plays    buys   tries   cries  does   goes
it          walks    sleeps   lives    kisses    plays    buys   tries   cries  does   goes
we       walk      sleep      live      kiss         play      buy      try       cry     do        go 
you      walk      sleep      live      kiss        play      buy      try       cry     do        go 
they    walk      sleep      live       kiss        play      buy      try       cry     do        go 

1. ww  eindigend op s/z/sh/ch/x krijgen es , de werkwoorden do en go ook!
2. ww eindigend op y: medeklinker voor de y, dan y-> ies 

Slide 6 - Tekstslide

The Present Continuous
(duurvorm tegenwoordige tijd)

Wanneer gebruik je die:  Iets gebeurt op dit moment, iemand is er NU mee bezig, het is aan de gang..

Hoe maak je die:   am/are/is  gevolgd door het hele ww + ing







Slide 7 - Tekstslide

De 'formule' voor de Present Continuous is: 

am/are/is en het ww+ing
I             am     working      ik ben aan het werken                 
you        are     working      jij bent aan het werken
she         is        working     zij is aan het werken 
he           is        working     hij is aan het werken 
it             is        working     het is aan het werken
we         are      working     wij zijn aan het werken 
you        are      working     jullie zijn aan het werken
they      are      working     zij zijn aan het werken 

Bij ww  eindigend op een e  valt die e weg: 
to live - I am living      to celebrate - we are celebrating

Slide 8 - Tekstslide

Cito Kijk-luistertoets
  •  bestaat uit 2 delen:
25 min luisteren (audio)
-25 min kijken(video)
  • meerkeuzevragen
-valkuil: AAA.. dan maar B ?

Slide 9 - Tekstslide

Question Tags

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een 'tag'?
A
Een kort vraagje aan het einde van een zin
B
Overbodige informatie uit een zin
C
Het onderwerp in een zin
D
Een zinloze zin

Slide 11 - Quizvraag

Question tags
 Question tags zijn de korte vragen, aan het einde van een Engelse zin. Je zou ze kunnen vertalen met "toch?" of "hè?".
* Jij bent morgen jarig, toch?
* Hij vindt haar leuk, ?

-controle vraag
- uitnodiging tot antwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Question tags
NL: 
'Jij bent 14 maart jarig, is het niet?'
'Zij is arts, toch?'
-controlevraag

-uitnodiging tot antwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Question tags 
Na een bevestigende zin ( + ),
komt een ontkennende ( - ) en andersom.
You're at school, aren't you?
He can't hear me, can he?
Hi there, it's Sharon, isn't it?

Slide 14 - Tekstslide

Question tags 

  1. Kijk naar de normale zin: is die positief (+) of negatief (-)?
  2. Schrijf bij een positieve zin de negatieve vorm van het werkwoord achter de zin 
    Schrijf bij een negatieve zin de positieve vorm van het werkwoord achter de zin.

Slide 15 - Tekstslide


You aren't hungry,

Thomas is cute ,

We could help,


are you?

isn't he?

couldn't we?

Question tags

Question tag is een aangeplakte vraag.

- als de hoofdzin - is, is de question tag + en andersom.

- je gebruikt het onderwerp en werkwoord.


Slide 16 - Tekstslide

TAG QUESTIONS:
Als de zin bevestigend (+) is, dan is de tag question....
A
ook bevestigend (+)
B
ontkennend (-)

Slide 17 - Quizvraag

TAG QUESTIONS:
Als de zin ontkennend (-) is, dan is de tag question....
A
bevestigend (+)
B
ook ontkennend (-)

Slide 18 - Quizvraag

Question Tags repeat

Slide 19 - Tekstslide

Verbindt de vraag aan de juiste tag.

Kies de correcte tag.
Sue can't dance, ....
A
can she?
B
can't she?
C
couldn't she?
D
could she?

Slide 20 - Quizvraag

Verbindt de vraag aan de juiste tag.

Kies de correcte tag.
He is your brother, ....
A
is he?
B
can't he?
C
isn't he?
D
doesn't he?

Slide 21 - Quizvraag

Tags met hoofdwerkwoorden
You like him, liken't you?   
We sing every day, singn't we?
-------------------------------------------------------------------------------------
  •  In dat geval roep je de hulp in van het (hulp)werkwoord TO DO              (do/does/did) 
You like him, don't you?                   We sing every day, don't we?
You don't know, do you?                  He doesn't understand, does he?
You liked him, didn't you?                She didn't do her homework, did she? 
You didn't like him, did you?           She works hard, doesn't she?

You don't love him, 

Slide 22 - Tekstslide

Bij andere werkwoorden kan je er niet zomaar n't achterplakken, dan heb je het (hulpwerkwoord) TO DO nodig

Slide 23 - Tekstslide

In de tag kan je deze werkwoorden gewoon herhalen en n't erachter plakken of juist weghalen 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Ik snap de woordvolgorde in bevestigende zinnen...
A
Helemaal
B
Helemaal niet
C
Met een beetje meer uitleg
D
Met een beetje meer oefenen

Slide 26 - Quizvraag

Stone 2 p. 62
Je krijgt 4 minuten de tijd om Stone 2 te bekijken..


Stamp de zinnen in je hoofd!! 

Slide 27 - Tekstslide

Vertaal onderstaande zinnen naar het Engels en draai je blaadje om als je klaar bent! 

Slide 28 - Tekstslide

  •  Homework - check!
  •  Recap last lesson: 
- Tags #1
  •  Questions Tags #2 (+ to do)
  • Practise Stone 2

Get to work: 
  •  2 texts Read Theory
  •  F: ex 34-37 online
  •  H: ex 45 + 46
 



*You know how & when to use 
tags (modals) 
* You can make tags using the verb 'to do' 






Slide 29 - Tekstslide