Thema 5 Ecologie B4 Veranderende ecosystemen

Thema 5               Ecologie


B4
Veranderende
ecosystemen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 5               Ecologie


B4
Veranderende
ecosystemen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen B5
  • Je kunt veranderingen in een ecosysteem beschrijven
  • Je kunt in een model gegeven informatie over ecosystemen gebruiken, bewerken en analyseren

Begrippen: pioniersoorten, pionierecosysteem, successie, gelaagdheid, climaxecosysteem, primaire successie, secundaire ecosysteem, verlanding, gradiëntecosysteem, indicatorsoorten, modelleren, omslagpunt

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Veranderingen in een ecosysteem
Successie = verandering van de soortensamenstelling van een levensgemeenschap, waardoor deze geleidelijk overgaat in een andere. 

Nadat pioniersoorten zich gevestigd hebben, veranderen de omstandigheden. Er wordt meer grond vastgehouden en er ontstaat humus.

Slide 5 - Tekstslide

Pionierecosysteem
Op kale grond, een kale rots, nieuwe duin zal na verloop van tijd begroeid raken met korstmossen of kleine planten. Deze eerste vegetatie heten pioniers. Zij zijn erg tolerant wat de abiotische factoren als temperatuur betreft.
Deze planten trekken dieren aan, het eerste pionierecosysteem is ontstaan. Hierdoor worden de omstandigheden gunstiger voor nieuwe soorten om zich hier te vestigen.

Slide 6 - Tekstslide

Humus
Door doodgaan van planten en dieren ontstaat humus, waardoor de omstandigheden sterk verbeterd zijn. Hierdoor kunnen grotere planten op deze plek groeien, grotere dieren zich hier vestigen en het pionierecosysteem gaat over in een ander ecosysteem. 
Dit maakt de omstandigheden nóg gematigder, zodat weer andere planten en dieren zich hier vestigen.

Slide 7 - Tekstslide

Climaxstadium
Laatste stadium het climaxstadium. Dit stdaium heeft een grote biodiversiteit, weinig schommeling in omstandigheden, veel soorten, kleine aantallen per soort.
Vaak kwetsbaar voor veranderingen van buitenaf. Bodem van tropische regenwouden bevat weinig humus en zijn daardoor extreem kwetsbaar. Gevaar van erosie groot.


Slide 8 - Tekstslide

Fasen van successie

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Successie
Levensgemeenschappen volgen elkaar op. Tot een stabiel ecosysteem ontstaat: climaxecosysteem.

Pioniersecosysteem: eerste organismen die zich vestigen.
Subclimax: ecosysteem in een successiereeks instantgehouden door mensen.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden van 
successie
  • strand -> duinen -> bos
  • zand -> heide -> bos
  • plas -> veen/moeras -> bos
  • rots onder water -> koraalrif
  • kale grond -> steppe/prairie -> (regen)woud

Slide 12 - Tekstslide

De verschillen op een rijtje









                                                       


                                                                           Netto productie groot                         Netto productie gering (opbouw=afbraak)
                                                                           Weinig gespecialiseerde niches    sterk gespecialiseerde niches

Slide 13 - Tekstslide

veel lichte zaden
weinig, maar grote zaden

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Verlanding van een plas

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Indicatorsoorten
  • Soorten die een aanwijzing geven over een kenmerk van het milieu waarin ze voorkomen
  • Bijvoorbeeld over zuurgraad, vochtgehalte, voedselrijkdom, zoutgehalte, vervuiling en biodiversiteit
Watermijt: 
schoonwater, weinig vervuild
Vleesetende Ronde Zonnedauw: stikstofarm en vochtig
Maretak:
kalk in de bodem

Slide 19 - Tekstslide

Gradiëntecosysteem 
  • Een ecosysteem met geleidelijke overgangen....bijvoorbeeld onze duinen
  • Landinwaarts: zout wordt zoet, kalkrijk wordt kalkarm, nat wordt droog
  • Gradiënt uit zich in opeenvolging van gebieden: strand, zeereep, open duinvalleien, struweelduinen en binnenrandduinbossen

Indicatorsoorten:
soorten die een aanwijzing geven over een kenmerk van het milieu

Slide 20 - Tekstslide

eerste pioniersoorten
grotere pioniersoorten volgen

Slide 21 - Tekstslide

grotere planten, dieren
climaxstadium

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Maak opdracht 51 t/m 55

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Modelleren
  • Alternatief om complexe processen in ecosystemen te doorgronden
  • Vereenvoudigde voorstelling van de werkelijkheid
  • Virtueel nadoen wat er in zou kunnen gebeuren
  • Neem voorbeeld konijnen op bladzijde 130/131 goed door

Slide 26 - Tekstslide

Evenwicht
  • Kantelpunt (zie volgende uitlegvideo) tussen stabiele evenwichten
  • Instabiel evenwicht gemakkelijk verstoord

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Eventueel nog een uitlegvideo 
over evenwichten

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Voorbeeld 2 evenwichtssituaties
Konijnen eten grassen, kruiden en jonge struiken. Als de hoge grassen en jonge struiken niet worden gegeten, verdringen ze de kruiden en lage grassen.

Slide 31 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij een lage dichtheid aan konijnen met de hoeveelheid lagere grassen en kruiden?
A
Veel lagere grassen en kruiden
B
Weinig lagere grassen en kruiden
C
Evenveel lagere grassen en kruiden

Slide 32 - Quizvraag

2 evenwichten
  • Dus bij weinig konijnen weinig lagere gras en bij veel konijnen veel lagere gras. Dit is in beide situaties is er een biologisch evenwicht
  • Omslagpunt (kantelpunt): overgang tussen twee evenwichtssituaties

Instabiel toestand bij een epidemie: populatie konijnen neemt sterk af > houtachtige planten groeien en verdringen de lagere grassen en kruiden  >  geen voedsel voor konijnen, want die kunnen de houtachtige planten niet verteren > populatie planten en konijnen zal niet meer hetzelfde zijn als voor de epidemie.

Slide 33 - Tekstslide

Maak opdracht 56 t/m 64

Neem daarna de context 'Soorten beschermen met citizen science' door en 
maak opdracht 65 t/m 67


Klaar? Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf


Slide 34 - Tekstslide

Afsluiter B4

Slide 35 - Tekstslide

Waar zijn er meer wisselingen in abiotische factoren?
A
Pionierecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Link

Wat was je procentuele score?

Slide 38 - Open vraag

Wat verandert er bij successie?
A
individu
B
populatie
C
leefgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 39 - Quizvraag

Welke type zaden past het best bij een pionierplant?
A
veel en licht
B
veel en zwaar
C
weinig en licht
D
weinig en zwaar

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

Geef hieronder het antwoord op de examenvraag

Slide 42 - Open vraag

Toets je kennis over ecologie
Op de volgende pagina vind je een oefentoets met 
30 vragen over Ecologie

Verder staan er op www.biologiepagina.nl ook nog examenvragen die je kunt oefenen. Heb je daar vragen over, stel ze in de workshopuren...

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Link

Wat was je procentuele score?

Slide 45 - Open vraag