Leestekens
Je eindigt een zin met een punt, een vraagteken of een uitroepteken.
- Een punt komt na een gewone zin: Irina appt vaak met haar vriendinnen.
- Een vraagteken zet je na een vraag: Wie heb je vanmiddag bezocht?
- Met een uitroepteken geef je een zin extra nadruk: Dat is super, man!
- Een komma gebruik je:
tussen twee persoonsvormen: Als Joep slaagt, gaat de vlag uit;
voor verbindingswoorden als doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra.
Zet (in het algemeen) géén komma voor en en of.