Verhoudingen les 1

Verhoudingen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verhoudingen

Slide 1 - Tekstslide

Verhoudingen
Leerdoel:
Je kunt beschrijven wat een verhouding is
Je kan rekenen met een verhouding
Kunnen werken met verhoudingstabel

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een verhouding?

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een verhouding?
Een verhouding geeft een verband aan tussen twee of meer getallen. Je kunt een verhouding gebruiken om een prijs, een aantal of een hoeveelheid uit te rekenen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Rekenen met verhoudingen
We komen ze elke dag tegen!

Slide 7 - Tekstslide

Wat kost 1,25 kg tomaten?


Stap 1:
Vul de verhoudingstabel in met de gegevens die je hebt.

Slide 8 - Tekstslide

Wat kost 1,25 kg tomaten?
Stap 2
Reken om naar de juiste hoeveelheid

Slide 9 - Tekstslide

Deel van het totaal
Een verhouding kan aangeven hoe een deel zich tot een totaal verhoudt. Als je het totaal weet, kun je berekenen hoe groot het deel is.

Slide 10 - Tekstslide

4 op de 5 flessen zijn leeg.
Dit is een verhouding tussen het aantal lege flessen (4) en het totaal aantal flessen (5).
Je kunt dit ook anders opschrijven:
4 van de 5 flessen zijn leeg.
 van de flessen is leeg.
Lege flessen : totaal aantal flessen = 4 : 5.




54

Slide 11 - Tekstslide

600 mensen stemmen over een voorstel.
 van de mensen stemt tegen het voorstel.
Hoeveel mensen stemmen tegen het voorstel?

Je rekent uit hoeveel    van 600 is.
 van 600 = 600 : 5 = 120
 van 600 = 2 × 120 = 240


52
52
52

Slide 12 - Tekstslide

Nu een sommetje!!

Slide 13 - Tekstslide

Wat is jouw favoriete cupcake?
A
Chocolade
B
Red velvet
C
Vanille
D
Bosbes

Slide 14 - Quizvraag

Jim en zijn cupcakes.
Omdat de studenten en begeleiders van Thomas More de afgelopen tijd zó goed hun best gedaan hebben, heeft Jim besloten cupcakes voor de studenten en de begeleiders te gaan bakken. Hij moet 150 cupcakes maken, want hij lust er zelf ook wel één!

Slide 15 - Tekstslide

Ingrediënten voor 12 cupcakes:
  • 200 gram boter
  • 144 gram suiker
  • 1 zakje vanillesuiker
  • 200 gram zelfrijzend bakmeel
  • snufje zout 
Vraag: Hoeveel kilogram suiker heeft Jim nodig om 150 cupcakes te kunnen maken?

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel kilogram suiker heeft Jim nodig om 150 cupcakes te kunnen maken?

Slide 17 - Open vraag

Antwoord en uitwerking:

Jim heeft 1,8 kilogram suiker nodig om 150 cupcakes te kunnen maken.



1800 gram is 1,8 kilogram.
Gram suiker
144
12
1200
600
1800
Aantal cupcakes
12
1
100
50
150

Slide 18 - Tekstslide

Jelle bestelt 12 kratten met paprika’s erin. Dit zijn in totaal 216 paprika’s. In iedere krat zitten evenveel paprika’s. Hij besluit om nog 14 kratten bij te bestellen.

Hoeveel paprika’s zitten er in 14 kratten?
A
216
B
2036
C
252
D
3024

Slide 19 - Quizvraag




Reken eerst 1 krat uit, zodat je daarna makkelijker 14 kratten uit kunt rekenen.
Om 1 krat uit te rekenen deel je 12 door 12. 

Als je dat bij kratten doet, moet je dat ook bij paprika’s doen, anders klopt de verhouding niet meer. De som wordt 216 : 12= 18.

Om 14 kratten uit te rekenen vermenigvuldig je 18 met 14. De uitkomst van deze som is 252. Het antwoord is dus 252 paprika’s.


Slide 20 - Tekstslide

Hetty slaapt per nacht 370 minuten en Joke slaapt per twee nachten 12 uur en 20 minuten.

Wie slaapt het langst per nacht?
A
Hetty
B
Joke
C
Even lang

Slide 21 - Quizvraag

Vraag: 
Hetty slaapt per nacht 370 minuten en Joke slaapt per twee nachten 12 uur en 20 minuten.
Uitwerking
Ze slapen beiden even lang

Je rekent deze som uit door middel van drie verhoudingstabellen:


Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag:
Je kunt beschrijven wat een verhouding is
Je kan rekenen met een verhouding
Kunnen werken met verhoudingstabel

Slide 23 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Aan de slag in Studie meter met:
Domein: Verhoudingen
onderdeel:  Hoofdstuk 5 verhouding 


Vragen? Stel ze in de dan kom ik je helpen!

Slide 24 - Tekstslide

Hoe gaat het bij jou met het rekenen met verhoudingen?
A
B
C

Slide 25 - Quizvraag