H5 - les 1 - signaalwoorden & oriëntatietoets

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Aujourd'hui tu as besoin de : 

un stylo

             un dictionnaire

            examenbundel

            ton ordinateur

Login op LessonUp!

Check in: Hoe voel jij je over Franse leesteksten?

Programme

• Deze periode
• Doelen
• Signaalwoorden
• Oriëntatietoets

Periode 7

Één toets:

- fatl710 - Leesvaardigheid            duur: 180 minuten          weging: 2x

Wat gaan we doen?

- oefenen met leesvaardigheid 

- hele eindexamens maken en bespreken

- oefenen met signaalwoorden

- oefenen met woordenschat in context

De woordenschat van deze periode gaat over:

- basiswoorden van het Frans
- bekend geachte woorden volgens het Cito

- frequente woorden in vraagstellingen
- signaalwoorden en verbanden

Periode 7

Wat kunnen we dan aan het einde van deze periode?

• skimmen = tekst snel en globaal doorlezen
  
• voorkennis activeren = wat weet je al over het onderwerp?
  
• scannen / gericht zoeken = selectief lezen; specifieke informatie vinden
  
• structuur = relaties tussen delen van een tekst aangeven
  
• gedetailleerd lezen = details in teksten grondig uitpluizen
• woordbetekenissen raden = naar de context kijken om de betekenis van een woord te achterhalen
  
• verbanden herkennen = verbanden binnen een tekst aangeven door te kijken naar de signaalwoorden
• hele eindexamens leesvaardigheid maken

Deze periode

Voorbereiding op het centraal examen.

Stiekem doen wij dit al twee jaar...

hoe dan?

elke periode een leesteksten bij de woordenschattoets

elke periode woordenschat uit het examenidioom

wij hebben echt een grote woordenschat opgebouwd!

wij lezen teksten, kijken filmpjes en weten echt al veel!

Deze periode

Leesvaardigheid

Gaan wij oefenen met de examenbundel. 

Wat kun je verwachten op de toets?
Teksten, zoals op het eindexamen.
De lengte van de toets zal ook ongeveer even lang zijn als een heel eindexamen. Je krijgt wel meer tijd (3 uur ipv 2,5!).

Deze periode

Woordenschat

Deze periode leren wij alleen nog woorden van Frans naar Nederlands, zo kom je ze ook tegen in leesteksten. 
De nadruk ligt op woorden die vaak terugkomen in examenteksten, zo verlies je hier straks geen tijd aan!

Les buts

Aan het eind van deze les kan ik de signaalwoorden van deze les herkennen en weet ik hoe zij voor structuur zorgen in leesteksten.

Signaalwoorden

De woorden die wij nu gaan oefenen zijn:

à l'époque - toentertijd

aujourd'hui - vandaag

d'abord - eerst

ensuite - vervolgens

plus tard - later

ainsi - zo

c'est que - dat betekent

de cette façon - op die manier

après - daarna

autrefois - vroeger

enfin - tenslotte

finalement - tenslotte

puis - vervolgens

c'est-à-dire - dat wil zeggen

comme ça - op die manier / zo

de cette manière - op die manier

à l'époque - toentertijd

aujourd'hui - vandaag

d'abord - eerst

ensuite - vervolgens

plus tard - later

ainsi - zo

c'est que - dat betekent

de cette façon - op die manier

après - daarna

autrefois - vroeger

enfin - tenslotte

finalement - tenslotte

puis - vervolgens

c'est-à-dire - dat wil zeggen

comme ça - op die manier / zo

de cette manière - op die manier

Welke thema's herken je?

Sleep de signaalwoorden naar het juiste verband.

opsomming

tijd

verklaring / uitleg

à l'époque

aujourd'hui

autrefois

c'est que

c'est à dire

comme ça

d'abord

de cette manière

ensuite

enfin

finalement

puis

Denk terug aan de startvraag.

Waarom is het belangrijk voor de vragen en teksten op jouw eindexamen dat je snel en gemakkelijk signaalwoorden herkent?

Structuur

Structuur    p.85-87

• relaties tussen delen van een tekst aangeven
  

herhaling

L’Obélisque de Paris, bijou de la place de la Concorde

1. Regarde les questions et cherche les réponses dans le texte.
2. Regarde les mots que tu ne connais pas encore :
   1) si tu peux savoir le mot en regardant le contexte, barre le mot
   2) si tu ne peux pas savoir le mot en regardant le contexte, cherche le mot dans ton dictionnaire et écris-le dans ton cahier.

L’Obélisque de Paris, bijou de la place de la Concorde

1. B 
2. 1 = wel
   2 = niet
   3 = wel
   4 = wel

Le soldat inconnu

1. Regarde les questions et cherche les réponses dans le texte.
2. Regarde les mots que tu ne connais pas encore :
   1) si tu peux savoir le mot en regardant le contexte, barre le mot
   2) si tu ne peux pas savoir le mot en regardant le contexte, cherche le mot dans ton dictionnaire et écris-le dans ton cahier.

Le soldat inconnu

1. B
2. B
3. B
4. Il appartient
5. A

Waar liep je tegenaan bij het maken van deze teksten? Hielp de nadruk op signaalwoorden jou?

Au travail

Het is in deze laatste periode tot aan het
eindexamen erg belangrijk dat jij zelf
veel meters maakt en veel oefent! 

Faire

Maak de oriëntatietoets in jouw examenbundel (p.11). 

• à l'école primaire l'hymne nationale est enseigné obligatoirement aux enfants
• les soldats voyagaient à pied de Marseille à Paris en chantant 'la marseillaise'
• le chant leur gardaient forts. Le succès était si grand q'on a décidé que ce chant doit devenir le chant national.
• en 1958 la marseillaise est devenu l'hymne nationale de la république française