Kijken en luisteren h5

Welkom DTH1O!
Stillezen (daarna telefoon in de telefoontas)

Herhalen + opdracht

Startopdracht

Uitleg

Zelfstandig werken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom DTH1O!
Stillezen (daarna telefoon in de telefoontas)

Herhalen + opdracht

Startopdracht

Uitleg

Zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Stillezen
Pak je leesboek en ga 15 minuten in stilte lezen.

Nog geen nieuw boek?
Meld bij de docent dat je er eentje gaat halen
Of ga nieuws lezen op NOS


timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen hoofdstuk 4
Ik kan precies kijken en luisteren om informatie uit een tekstfragment te halen.

Ik kan tijdens het luisteren aantekeningen maken.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe luister je dan precies?
- Concentreer op wat iemand zegt.

- Stel vragen als je iets niet goed hebt gehoord of begrepen.

- Noteer belangrijke dingen die je moet onthouden.

- Maak aantekeningen bij een lange uitleg. Let op: schrijf belangrijke informatie kort op, dus steekwoorden?!

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht
We gaan kijken naar het ochtendjournaal.

Maak aantekeningen van de belangrijkste onderwerpen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Startopdracht
Log in met je eigen naam.

Slide 7 - Tekstslide

Wat zou er worden bedoeld met
het doel van een programma?

Slide 8 - Woordweb

Welke tekstdoelen ken je nog
van leesvaardigheid?
Het zijn er 5!

Slide 9 - Woordweb

Het doel van een programma
1. Informeren
2. Iets leren of uitleggen (instrueren)
3. Iets laten doen (activeren)
4. Vermaken (amuseren)
5. Overhalen (overtuigen)
maar wat houdt elk doel in?

Slide 10 - Tekstslide

Het doel van een programma
1. Informeren: dat je iets te weten komt

2. Iets leren of uitleggen (instrueren): dat je weet hoe je iets moet doen

3. Iets laten doen (activeren): je overhalen om iets te doen

4. Vermaken (amuseren): je vermaken

5. Overhalen (overtuigen): je voertuigen van een idee

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
Je krijgt zo dadelijk vijf korte fragmenten te zien. 

Na elk fragment wordt je gevraagd wat voor soort programma het is en welk doel daarbij hoort.

Let op: de doelen die we net hebben besproken, komen allemaal maar één keer voor.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat voor soort programma is dit?
Welk doel past daarbij?

Slide 14 - Woordweb

Slide 15 - Video

Wat voor soort programma is dit?
Welk doel past daarbij?

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Video

Wat voor soort programma is dit?
Welk doel past daarbij?

Slide 18 - Woordweb

Slide 19 - Video

Wat voor soort programma is dit?
Welk doel past daarbij?

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Video

Wat voor soort programma is dit?
Welk doel past daarbij?

Slide 22 - Woordweb

Het doel van een programma
1. Informeren: dat je iets te weten komt
journaal, sportprogramma, praatprogramma met gasten
2. Iets leren of uitleggen (instrueren): dat je weet hoe je iets moet doen
kookprogramma, doe-het-zelfprogramma
3. Iets laten doen (activeren): je overhalen om iets te doen
reclamespotje, programma waarin een oproep wordt gedaan mee te doen aan een actie
4. Vermaken (amuseren): je vermaken
muziekprogramma, soap, quiz, realityprogramma (soap met stukjes uit het leven van mensen)
5. Overhalen (overtuigen): je voertuigen van een idee
programma van politieke partijen, voorlichtingsfilmpjes van de overheid

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Als het goed is heb je hoofdstuk 4 kijken en luisteren opdracht 1 en 2 gemaakt.

Nu maak je: hoofdstuk 5 kijken en luisteren opdracht 1 t/m 3. Deze zijn aan het einde van de les hopelijk af!

Klaar? Maak woordenschat hoofdstuk 5

Slide 24 - Tekstslide