Les 8 - periode 1 (domineepoëzie en Piet Paaltjes)

Digitale les

Module 1: poëzie
Blok 7 en 8

Telefoon buiten bereik

iPad, schrift en pen op tafel.

Succes! Loop je ergens tegenaan, bericht dan even via Teams.
Lesplan

Zelfstandig deze les doorwerken. Antwoorden vul je ook in de LessonUp in. 

Domineespoëzie -
de kenmerken

Piet Paaltjens -
wie was hij nu echt?

        
       
         


Lesdoelen:
Aan het eind van deze les weet je wat domineespoëzie is en wie Piet Paaltjes was.
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 6

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Digitale les

Module 1: poëzie
Blok 7 en 8

Telefoon buiten bereik

iPad, schrift en pen op tafel.

Succes! Loop je ergens tegenaan, bericht dan even via Teams.
Lesplan

Zelfstandig deze les doorwerken. Antwoorden vul je ook in de LessonUp in. 

Domineespoëzie -
de kenmerken

Piet Paaltjens -
wie was hij nu echt?

        
       
         


Lesdoelen:
Aan het eind van deze les weet je wat domineespoëzie is en wie Piet Paaltjes was.

Slide 1 - Tekstslide

Kwartier zelfstandig werken
Kwartier songtekst + inleveren favoriete gedicht
Kwartier speeddating.
Goedemorgen!

Module 2: poëzie
Module 7 en 8

Telefoon buiten bereik

iPad, schrift en pen op tafel.

Succes! Loop je ergens tegenaan, stel dan vooral een vraag.
Lesplan
Bruggen bouwen

Domineespoëzie -
de kenmerken

Piet Paaltjens -
wie was hij nu echt?

Zelfstandig deze les verder doorwerken. Antwoorden vul je ook in de LessonUp in. 

        
       
         


Lesdoelen:
Aan het eind van deze les weet je wat domineespoëzie is en wie Piet Paaltjes was.

Slide 2 - Tekstslide

Kwartier zelfstandig werken
Kwartier songtekst + inleveren favoriete gedicht
Kwartier speeddating.
Martinus Nijhoffbrug bij Zaltbommel

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

enjambement
Een zin loopt door over het einde van de regel.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




In het midden van de 19e eeuw was heel veel Nederlandse poëzie sterk moralistisch getint: de gedichten dienden de lezer op te voeden tot of te sterken in zijn gevoelens van nationalisme, vroomheid en ijver.
Gedeeltelijk is dit zeker een gevolg van het feit dat er in de 19e eeuw nogal wat schrijvende dominees waren in de Nederlandse literatuur, zelfs in zo’n mate dat men wel heeft gesproken van een ‘dominocratie’. 



De term ‘domineespoëzie’ is een algemeen woord geworden voor moralistische en nogal onecht klinkende rijmelarij. Wanneer rond 1885 een nieuwe generatie schrijvers aan het woord komt, de Tachtigers, zullen zij de dichtende dominees met zoveel hoon overladen dat hun namen voorgoed in de vergetelheid verzinken. Ooit zeer beroemde domineedichters waren Bernard ter Haar (1806-1880), Nicolaas Beets (1814-1903) en J.J.L. ten Kate (1819-1889).
Domineespoëzie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

P.A. de Génestet
                           Voorgaande slide laat een 
                        vrij plat beeld van de dominee-dichters zien. Maar in het artikel waarnaar je op de volgende slide doorverwezen wordt, lees je een veel genuanceerder beeld over eentje van hen: P.A. de Génestet. Die naam heb je in de vorige les al gehoord als schrijver van luimige poëzie. Dat waren lichtere, grappige gedichtjes, maar veel van zijn werk is anders.
  1. Is de schrijver van dit artikel positief of negatief over domineespoëzie? 
  2. Welke kenmerken van domineespoëzie kun je destilleren uit deze tekst?
  3. In het artikel wordt het werk van P.A. de Génestet besproken. Valt de vergelijking met de dominee-dichters voor hem positief of negatief uit? Waarom?
Na de slide met het artikel vind je volgende waar je de antwoorden op de vragen kunt invullen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Is de schrijver van dit artikel positief of negatief over domineespoëzie?
A
Positief
B
Negatief

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken van domineespoëzie kun je destilleren uit deze tekst?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In het artikel wordt het werk van P.A. de Génestet besproken. Valt de vergelijking met de dominee-dichters voor hem positief of negatief uit? Waarom?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Godsdienst uit de literatuur
God en de literatuur stonden tot diep in de negentiende eeuw op goede voet met elkaar. In de literatuur was God de vanzelfsprekende trooster bij onheil en de brenger van vreugde. Maar de wetenschappelijke ontdekkingen verstoorden de verhouding. 
  1. Welke gewetensnood van dominees bespreekt het artikel van de volgende slide?
  2. Wat probeerde Ten Kate te doen met zijn gedicht ‘De schepping’? Is dat gelukt?
  3. Aan het eind van het artikel staat: ‘Vanaf het derde kwart van de negentiende eeuw is er een scheidslijn gekomen tussen literatuur van gelovigen en van ongelovigen.’ Wat vind je van deze conclusie? Klopt die of niet en waarom?

Na de slide met het artikel vind je volgende waar je de antwoorden op deze vragen kunt invullen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Welke gewetensnood van dominees wordt in het artikel 'Godsdienst uit de literatuur' besproken?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat probeerde Ten Kate te doen met zijn gedicht ‘De schepping’?
Is dat gelukt?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van het artikel staat: ‘Vanaf het derde kwart van de negentiende eeuw is er een scheidslijn gekomen tussen literatuur van gelovigen en van ongelovigen.’ Wat vind je van deze conclusie? Klopt die of niet en waarom?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Piet Paaltjens
...
Piet Paaltjens is het pseudoniem (schuilnaam) van François Haverschmidt,  een beroemde dichter in de romantiek. 
Maar Haverschmidt gaat met dit pseudoniem nog een stap verder dan we tegenwoordig meestal zien.


Lees het artikel op de volgende slide en beantwoord daarna de volgende vraag:
  • Haverschmidt was ook dominee. Hoort hij dan ook bij de dominee-dichters? Waarom wel / niet?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Haverschmidt was ook dominee.
Hoort hij dan ook bij de dominee-dichters?
Waarom wel / niet?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Snikken en grimlachjes
Piet Paaltjens' bekende dichtbundel heet 'Snikken en grimlachjes'. In het artikel van de volgende slide lees je daar meer over.

  1. Waarom zijn de gedichten van Piet Paaltjens verwarrend?
  2. Wat vind je van het gebruik van humor bij enorm serieuze onderwerpen, zoals bij zijn gedicht ‘De zelfmoordenaar’?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn de gedichten van Piet Paaltjens verwarrend?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je van het gebruik van humor bij enorm serieuze onderwerpen, zoals bij zijn gedicht ‘De zelfmoordenaar’?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees het volgende gedicht, het is lang maar goed.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk metrum zie je in dit gedicht?
A
Jambe
B
Trochee
C
Anapest
D
Dactylus

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort eindrijm zie je hier?
A
Gepaard
B
Gekruist
C
Omarmend
D
Gebroken

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de laatste regels van dit gedicht zit een beeldspraak. Welke?
A
Vergelijking met als
B
Vergelijking zonder als
C
Metafoor i.e.z.
D
Personificatie

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke tegenstellingen zie je in dit gedicht?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week

Maak deze les af als huiswerk voor volgende week.


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies