AA -Nieuwsbegrip week 3 Schaken
1 / 24
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
schaken?
Slide 3 - Woordweb
Kan jij de juiste betekenis aan de woorden koppelen?
bordspel
overal
het lid
om beurten
de jeugd
eerst de een en dan de ander
iemand die bij een groep hoort
jonge mensen
het spel dat je op een speelbord speelt
op alle plaatsen
Slide 4 - Sleepvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Link
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Over welk nieuws gaat deze tekst?
A
De tekst gaat over wereldkampioenen.
B
De tekst gaat over de denksport schaken.
C
De tekst gaat over corona.
D
De tekst gaat over denksporten.
Slide 10 - Quizvraag
Welke vraag heb je? Of welke vraag kan je stellen na het lezen van de inleiding?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Vraag: Welke speler mag beginnen bij schaken?
A
De speler met 16 witte schaakstukken.
B
De speler met 16 zwarte schaakstukken.
C
De speler met 15 witte schaakstukken.
D
De speler met 15 zwarte schaakstukken.
Slide 13 - Quizvraag
Schrijf een vraag op die je bij dit stukje hebt.
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Vraag: Op welke leeftijd leerde Eline schaken?
A
Op haar 5de
B
Op haar 6de
C
Op haar 4de
D
Op haar 7de
Slide 16 - Quizvraag
Vraag: Hoeveel uur is Eline elke dag met schaken bezig?
A
Elke dag 6 uur.
B
Elke dag 5 uur.
C
Elke dag 4 uur.
D
Elke dag 10 uur.
Slide 17 - Quizvraag
Schrijf een vraag op die je bij dit stukje hebt.
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Vraag: Schaken is een spel voor...?
A
Oudere mensen.
B
Kinderen.
C
Jeugd.
D
Voor iedereen.
Slide 20 - Quizvraag
Welke nieuwe dingen over (onderwerp van de week) heb je in de tekst gelezen? Schrijf er twee op.
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Evaluatie: Ik heb de doelen van deze les behaald.
-Ik kan voorspellen waar een tekst over gaat.
- Ik ken de betekenis van de woorden van deze week.
-Ik kan meepraten over het nieuwsonderwerp van deze week.
😒🙁😐🙂😃
