2.2: De grondwetswijziging van 1848

Welke staatsvorm nam Nederland aan na de bevrijding van de Nederlanden in 1814?
A
Constitutionele monarchie
B
Republiek
C
Theocratie
D
Parlementaire democratie
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welke staatsvorm nam Nederland aan na de bevrijding van de Nederlanden in 1814?
A
Constitutionele monarchie
B
Republiek
C
Theocratie
D
Parlementaire democratie

Slide 1 - Quizvraag

Wat staat er beschreven in een grondwet?

Slide 2 - Open vraag

2.2: De grondwets-wijziging van 1848
Eerst was de koning de baas. Nadat veel mensen in Europa de straat op gaan voor hun rechten, besluit Willem II opdracht te geven voor een grondwetswijziging.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 2.2
2.2A: Je kunt de begrippen democratie, grondwet en parlement in je eigen woorden uitleggen.
2.2B: Je kunt uitleggen welke bevoegdheden de koning had voor 1848.
2.2C: Je kunt het verschil uitleggen tussen conservatieven en liberalen.
2.2D: Je kunt uitleggen waarom de grondwet in 1848 werd gewijzigd.
2.2E: Je kunt uitleggen welke bevoegdheden het parlement na 1848 kreeg.
2.2F: Je kunt de 4 belangrijkste rechten van het parlement na 1848 herkennen, noemen en beschrijven.
2.2G: Je kunt het begrip censuskiesrecht in je eigen woorden uitleggen en toepassen.

Slide 4 - Tekstslide

Eerste grondwet
  • 1814 Eerste grondwet: rechten en plichten van burgers en overheid
  • Belangrijkste wetten!
  • Voorbeeld: Gelijke behandeling, discriminatie verboden etc.
  • Parlement: Eerste en Tweede Kamer
  • Zij kunnen wetten aanpassen

2.2A

Slide 5 - Tekstslide

Koning is de baas
  • In democratie heeft volk zeggenschap over het bestuur
  • Koning Willem I had veel macht, ministers benoemen en ontslaan
  • Parlement had weinig te zeggen
  • Conservatieven: Willen dat alles zo blijft
  • Goed dat koning zoveel macht heeft, FR Revolutie = schrikbeeld

2.2B

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Alles liever dan revolutie
  • Mislukte oogsten in Europa
  • 1848: Overal in Europa protest en revolutie, meer inspraak is de eis
  • Willem II in één nacht van conservatief naar liberaal (voor invloed burgers, tegen overheidsbemoeienis)
  • Thorbecke krijgt opdracht tot schrijven nieuwe grondwet
2.2C,D

Slide 8 - Tekstslide

Grondwet van 1848
  • Minder macht koning
  • Verkiezingen voor Tweede Kamer, Provinciale Staten, Gemeenteraad
  • Recht van interpellatie voor Parlement
  • Recht van initiatief, amendement en enquête voor Tweede Kamer
  • Artikel 1: Iedereen gelijk, verbod op discriminatie

2.2E,F

Slide 9 - Tekstslide

Nog geen democratie
  1. Censuskiesrecht: Mannen die veel belasting betaalden mochten stemmen
  2. Districtenstelsel: Per regio stemmen en afgevaardigde kiezen
  3. Conflict tussen Willem III en de Tweede Kamer. Pas in 1866 gaf hij zich gewonnen.

2.2G

Slide 10 - Tekstslide

Titel dia
Intro tekst
2.2G
Districtenstelsel

Slide 11 - Tekstslide

Waarom is het districtenstelsel minder democratisch dan een stelsel van evenredige vertegenwoordiging?

Slide 12 - Open vraag

Koning Willem III was niet te spreken over het beleid van zijn vader. Leg uit wat de reden van zijn boosheid geweest zou kunnen zijn.

Slide 13 - Open vraag

Na de grondwet van 1848 werd de (katholieke) bisschoppelijke hiërarchie in Nederland hersteld. Leg uit dat dit een gevolg is van de nieuwe grondwet.

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag!
  • Opdrachten paragraaf 2.2
  • Zie planner of reader
  • Online maken op je laptop

Sluit LessonUp niet af i.v.m. controlevragen op leerdoelen

Slide 15 - Tekstslide

Welke politieke stroming zette zich in voor het instellen van een parlementaire democratie in Nederland?
A
De socialisten
B
De communisten
C
De conservatieven
D
De liberalen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het censuskiesrecht?
A
Iedereen mag stemmen ongeacht hun financiële situatie
B
Alleen mensen van een bepaalde etniciteit mogen stemmen
C
Alleen mensen met een bepaalde opleiding mogen stemmen
D
Alleen mensen met een bepaald inkomen mogen stemmen

Slide 17 - Quizvraag

Een tweede kamerlid wil een bestaande wet aanpassen. Hij of zij maakt hierbij gebruik van het recht van ..
A
Initiatief
B
Interpellatie
C
Amendement
D
Enquête

Slide 18 - Quizvraag