In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Hoeveel trillingen zie je hiernaast?
A
10
B
9
C
8
D
6
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de formule voor afstand?
A
s = v/t
B
s = v * t
C
s = t/v
Slide 3 - Quizvraag
Welke 3 dingen van een snaar kun je aanpassen om de toonhoogte te veranderen?
Slide 4 - Open vraag
Hoe strakker de snaar, hoe ... de toon.
Lager
Hoger
Slide 5 - Poll
Hoe langer de snaar, hoe ... de toon.
Lager
Hoger
Slide 6 - Poll
De piano is gestemd op 300 Hz. Je wilt de toonhoogte hoger maken. Moet de snaar dan strakker of losser gezet worden?
Strakker
Losser
Slide 7 - Poll
Wat is frequentie? Gebruik maximaal 5 woorden.
Slide 8 - Open vraag
Wat is het goede symbool voor de eenheid van frequentie?
A
hZ
B
HZ
C
Hz
D
hz
Slide 9 - Quizvraag
Bereken de frequentie.
Slide 10 - Open vraag
Welke toon is het laagst?
A
A
B
B
C
C
D
Dat kan je niet zien.
Slide 11 - Quizvraag
f = 50 Hz.
Waar
Niet waar
Slide 12 - Poll
Hoe harder het geluid, hoe kleiner de amplitude.
Waar
Niet waar
Slide 13 - Poll
Welke stelling is waar?
A
Links: hard geluid
Rechts: hard geluid
B
Links: hard geluid
Rechts: zacht geluid
C
Links: zacht geluid
Rechts: hard geluid
D
Links: zacht geluid
Rechts: zacht geluid
Slide 14 - Quizvraag
Hoge toon
Hoge frequentie
Lage frequentie
Lage toon
Hard geluid
Zacht geluid
Slide 15 - Sleepvraag
1. Stelling 1: Geluid verplaatst zich alleen in lucht. Stelling 2: De geluidssterkte meet je met een decibelmeter.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Stelling 1 is juist. Stelling 2 is niet juist.
C
Stelling 1 is niet juist. Stelling 2 is juist.
D
Beide stellingen zijn niet juist.
Slide 16 - Quizvraag
Bij een snaarinstrument kun je de toonhoogte veranderen. Je hebt een hogere toon bij een ........ snaar
A
langere
B
dikkere
C
strakker gespannen
D
warmere
Slide 17 - Quizvraag
4. Over geluid worden 2 uitspraken gedaan. Welke van de uitspraken zijn juist. 1. De toonhoogte van het geluid is afhankelijk van de frequentie. 2. De geluidsterkte is afhankelijk van de hoogte van de toppen en de diepte van de dalen.
A
Alleen 1 is juist.
B
Zowel 1 als 2 zijn juist.
C
Geen van beide zijn juist.
D
Alleen 2 is juist.
Slide 18 - Quizvraag
9. Een vleermuis maakt geluid met een heel grote hoeveelheid trillingen per seconde. Je kunt dat geluid niet horen. Het geluid heeft een geluidsniveau van wel 110 dB. Waarom kun je dat geluid niet horen?
A
De frequentie is te hoog
B
De frequentie is te laag
C
Het geluid is te hard
D
Het geluid is te zacht
Slide 19 - Quizvraag
12. De politie meet de geluidsterkte van een stilstaande brommer zonder gas te geven. De decibelmeter geeft 75 dB aan. Hoeveel van dit soort brommers maken op deze manier een geluidsterkte van 90 dB?
A
90 Brommers
B
75 Brommers
C
32 Brommers
D
16 Brommers
Slide 20 - Quizvraag
11. Een vliegtuig maakt een geluid van 112 dB. Hoeveel motoren heeft dit vliegtuig als een motor 103 dB produceert?
A
8
B
6
C
3
D
2
Slide 21 - Quizvraag
Waarmee meet je de geluidssterkte?
A
geluidsmeter
B
toonmeter
C
decibelmeter
D
sterktemeter
Slide 22 - Quizvraag
De eenheid voor geluidssterkte is
A
Hertz
B
frequentie
C
decibel
D
centimeter
Slide 23 - Quizvraag
Welke eenheid hoort bij de grootheid Frequentie
A
Decibel
B
Hertz
C
Geluidssterkte
D
km/h
Slide 24 - Quizvraag
Hoe noem je deze grafiek
A
een frequentie grafiek
B
een geluidssterkte grafiek
C
een geluidsniveau grafiek
D
een audiogram
Slide 25 - Quizvraag
In welke afbeelding staat de trilling met de grootste geluidssterkte getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D
Slide 26 - Quizvraag
Een gitarist speelt een toon van 55dB. Uit het publiek gaan 3 gitaristen meespelen, dezelfde toon en ze produceren alle 3 55dB.
Wat is de totale geluidssterkte?
A
220 dB
B
61 dB
C
73 dB
D
110 dB
Slide 27 - Quizvraag
Hoe kleiner de bergen en dalen bij een trilling, hoe ..... het geluid
A
Harder
B
Hoger
C
Lager
D
Zachter
Slide 28 - Quizvraag
hoogte van de bergen en de diepte van de dalen zegt wat over de:
Frequentie zegt wat over de:
Geluidssterkte meten we in:
Frequentie meten we in:
Hertz
Decibel
Toonhoogte
Geluidssterkte
Slide 29 - Sleepvraag
Als het onweert, duurt het even voordat we de donder horen. Hoe komt dit?
A
echo
B
geluidssnelheid
C
sonar
D
frequentie
Slide 30 - Quizvraag
Tijdens een onweersbui duurt het 2 seconden voordat je de donder hoort. Hoe ver is de onweersbui bij je vandaan?