4.2 Europa wordt christelijk A.

Deze les:

  • Welkom
  • Herhaling: Wat zijn nadelen van het leenstelsel?
  • Hoofdvraag: Hoe werd Europa christelijk?
  • Maken opdr. WB
  • Afsluiten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze les:

  • Welkom
  • Herhaling: Wat zijn nadelen van het leenstelsel?
  • Hoofdvraag: Hoe werd Europa christelijk?
  • Maken opdr. WB
  • Afsluiten

Slide 1 - Tekstslide

Nadelen van het leenstelsel, zet in juiste volgorde van oorzaak en gevolg
Het bestuur door de koningen wordt minder sterk.
Leenmannen zien geleende grond niet meer als beloning..
Leenmannen zijn niet meer gehoorzaam
Koningen lenen grond uit aan leenmannen.

Slide 2 - Sleepvraag

Waarom ontstond er een onveilige tijd na de dood van Karel de Grote?
Welk antwoord hoort er NIET bij?
A
Wegen werden niet meer onderhouden
B
Opvolgers van Karel reisden rond om hun leenmannen te controleren
C
Leenmannen vochten onderling
D
Plundertochten van Vikingen

Slide 3 - Quizvraag

Europa wordt christelijk
Paragraaf 4.2

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdvraag: Hoe werd Europa christelijk? 

Slide 5 - Tekstslide

De Romeinen waren christelijk, maar de Germanen in Noord-Europa niet.

Slide 6 - Tekstslide

Rond 500 bekeren de Franken zich tot het Christendom

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

De Friezen en Saksen moesten van Karel ook christelijk worden

Slide 9 - Tekstslide

filmpje Bonifatius 1

Slide 10 - Tekstslide

De paus geeft geestelijken de opdracht (missie) om heidenen in Noord-Europa te bekeren tot het christendom.

Geestelijken: christelijke leiders (monnik, priester, bisschop, de paus)

Heiden: iemand die niet het juiste geloof heeft volgens iemand anders

Missionaris: iemand met de opdracht om mensen tot het christendom te bekeren


Slide 11 - Tekstslide

filmpje Bonifatius 2

Slide 12 - Tekstslide

De meeste Germanen wilden niet christelijk worden en vielen missionarissen en kerken aan.

Daarom stuurde Karel soldaten mee ter bescherming en om de Germanen te dwingen.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk: 5.2, opdr. 6 t/m 9.

Slide 14 - Tekstslide