Als je In gebruikt kondig je eigenlijk al aan dat je ergens ook naar binnen gaat. Als je een film gaat kijken in de bioscoop ga je “ins Kino’, want je kan natuurlijk niet een film kijken als je buiten blijft staan.
Ich gehe in den Supermarkt. Ik ga naar de supermarkt.
Ich fahre in den Supermarkt. Ik rijd de supermarkt in.
(Hier stop je met de auto niet bij de ingang, maar rijdt met auto en al de winkel binnen).
Beantwoord op de volgende dia's de vragen. Je krijgt 5 vragen. na de les wordt de presentatie met je gedeeld en kun je alle 14 vragen over nach, zu en in maken.